Ik vertelde al dat ik voor langere tijd het enige kleinkind was. Mijn oom Abraham Stuiver (de oudste zoon) die aanvankelijk in Zandvoort woonde had wel een dochter die vier jaar ouder was, maar die zagen we niet zo vaak. Zij zijn in 1929 naar Amsterdam verhuisd (naar de Burmanstraat). De andere ooms en tantes woonden ook niet direct in de buurt. Nog een oom woonde in Zandvoort (Oom Jacob). Anderen woonden in de Rivierenbuurt of in de Diamantbuurt. Eén oom, oom Mozes, is pas heel laat getrouwd. Hij trouwde op 13 augustus 1941, 48 jaar oud, met Esther da Silva Rosa (zij was 49 jaar oud).
Totdat mijn zusje werd geboren, was ik eigenlijk het enige kleinkind tussen allemaal volwassenen. Daarna kwamen er nog wel meer neefjes en nichtjes. Verder kwam de familie redelijk veel bij elkaar. Familie was belangrijk bij ons. Vooral de familie van mijn moeder kwam regelmatig bij elkaar.
Mijn grootouders van moederskant kwamen regelmatig op vrijdagavond, niet speciaal vanwege de sjabbat, bij ons eten. Het gebeurde ook wel eens dat we naar tante Schoontje, die we Jeanette noemden, gingen, maar meestal waren ze toch bij ons.
De familie Stuiver (en gezin met zeven kinderen) woonde al heel ‘vroeg’ in de Transvaalstraat. Zij gingen ook wel eens mee met de uitstapjes van de Algemene Woningbouw Vereniging (AWV). De andere grootouders, de Veffers, waren trouwens bij de oprichting van de AWV betrokken. Mijn moeder was het vijfde kind, ze had nog twee jongere broers (Jacob en Frederik). Mijn moeder had twee zusters van wie tante Saartje al op jonge leeftijd was overleden. Zij overleed toen ze 29 jaar was. Zij was getrouwd met Coenraad Bromet en had samen met hem een zoon (Abraham).
Als mijn grootouders op vrijdagavond op bezoek kwamen, werd er na het eten altijd gebridged.
De grootmoeder van vaderskant, die kwam niet. We hadden daar niet zo heel veel contact mee. De relatie tussen deze grootmoeder en één van haar dochters was verder ook niet zo goed. Van vaderskant was het niet zo gezellig.