Knokken met ‘het schorum’ van de Eilanden
Lees ook: Verre Tochten.
Ook olienoot (copra) was een zeer begeerd artikel. Wij maakten dit meestal in veel grotere hoeveelheden buit dan mannetjes drop en verstopten het in onze blouses, om onze handen vrij te houden, als wij hard moesten lopen. Dit was nogal eens nodig, want het grootste gevaar vormden niet de politie en de havenbeambten, maar de jongens van Oostenburg en Kattenburg. Vaak stonden zij ons op te wachten aan het eind van de Czaar Peterstraat en dan moest er voor het behoud van de buit worden gevochten. Het schorum van de Eilanden, zoals wij, aristocraten uit de Oosterparkbuurt, de aanvallers noemden, was voorzien van lange stokken met kromme spijkers aan de punt, waarmee zij onze blouses open scheurden. Dikwijls raakten wij hier onze schatten weer kwijt. Dan kwamen we thuis met een blauw oog of een bloedneus en kregen nog een pak ransel op de koop toe, omdat onze kleren vernield waren.
Naar het zwembad
Verre tochten, al voerden deze alleen maar naar een openbaar zwembad in het Diep (Zeeburg) of aan de Baarsjes, gingen meestal met vechtpartijen gepaard. Er viel altijd wel iets te knokken. Badkamers of –cellen in arbeiderswoningen waren er toen nog niet en veel jongens mochten de zomers op zaterdag- of woensdagmiddag gaan zwemmen.
Anderen kregen hun bad thuis, in de wastobbe, maar dit was een kinderachtige en vernedernde geschiedenis. De thuisbaders gingen toch mee naar het zwembad, maar zij hadden meestal geen zwembroekje en moesten dit in de zweminrichting voor een cent huren. Omdat de broekjes vaak gestolen werden, moest je je pet in onderpand geven. Kwam een jongen zonder pet op school, dan kon hij er vast op rekenen dat hem gevraagd werd, of hij soms een zwembroekje gestolen had.