Nu, anno 2012, kunnen de meeste mensen zich niet meer voorstellen hoe belangrijk Bevrijdingsdag 1945 was. Om dat te kunnen begrijpen moet je goed tot je door laten dringen wat de sfeer tijdens de bezetting was. Vooral het laatste jaar was erg. Ik ben in 1940 geboren en mij herinneringen zijn natuurlijk de herinneringen van een kind. Het rare is, dat je de situatie alleen maar als je terugkijkt verschrikkelijk vindt. In die tijd vond je alles heel normaal. Waar hadden we niet allemaal mee te maken?
Waar woonde ik en naar school
Wij woonden in Amsterdam in de Weesperpoortstraat (nu Wibautstraat). Ik zat op de kleuterschool in de 2e Boerhaavestraat, Van mijn moeder had ik het consigne meegekregen: “Als het luchtalarm gaat, moet je in een portiek gaan staan.” Op je vijfde jaar alleen naar school bedreigd door bombardementen. Onvoorstelbaar toch? Een paar keer in de week werden alle kleuters in de rij gezet. We moesten dan lopend naar de ‘eetschool’. De meeste kinderen liepen op klompen of kleppers. Kleppers waren houten plankjes die met banden om je voeten gebonden werden. In de Hongerwinter waren er nu eenmaal geen schoenen te koop.
De eetschool
De eetschool was in de 2e Oosterparkstraat vlak bij de Linnaeusstraat. Wij moesten dus een paar kilometer lopen. In mijn herinnering bestond de maaltijd altijd uit aardappelschillensoep. Van die rommel raakte je darmen steevast van streek met als gevolg dat je regelmatig met een broek vol thuiskwam. Pas sinds kort kan ik in de schil gekookte aardappelen eten. Ik ging er altijd van over mijn nek.