Voetballen
In het Oosterpark had je ook nog de muziektent, die staat er nog steeds trouwens. Mijn vader, Louwrens Snoek, heeft daar als kind vaak in gevoetbald, in de ring. Dat was zijn voetbalveldje, de tent. Hij was toen nog erg klein. Als hij ging voetballen, dan verloor hij wel eens de hak van zijn schoen. Hij moest dan zonder hak toch naar school. Dat viel de meester van school natuurlijk op: ‘Snoek waar is je hak?’ ‘In mijn zak, meester.’
Pieter Vlamingstraat
In 1939 zijn mijn ouders in de Pieter Vlamingstraat 20 tweehoog komen wonen. Dat was dus kort voor het uitbreken van de oorlog. Voor mijn vader was dat best een moeilijke tijd. Hij had namelijk een nogal joods uiterlijk. In de oorlog was dat best vervelend. In huis hebben mijn ouders een soort schuilplek gemaakt. Dat was in de kast van de slaapkamer. Er kon een plank uit de kast worden gehaald, waardoor er een ruimte ontstond (tussen het portaal van de trap naar boven en het huis). In die ruimte stonden ze vaak met zijn drieën: mijn vader, oom Gerard (de kolenman van beneden) en de buurman (van boven). Mijn moeder, Anna Snoek-Emous, deed daarna de plank weer terug op zijn plaats. Ze verstopten zich als er een razzia was. Zo was er bijvoorbeeld een razzia in de buurt omdat er geschoten was op de kazerne ( de Oranje Nassau Kazerne). Wie dat had gedaan, was niet bekend, maar de mannen uit de buurt moesten naar buiten komen. In die tijd zijn er best veel mannen opgepakt.
Mijn vader was toen nog een jonge man van en jaar of dertig (geboren in 1910). Hij was geschikt voor de Arbeitseinsatz. Zijn joodse uiterlijk en zijn naam die ook in joodse families nogal eens voorkwam, bij elkaar was dat niet handig in die tijd.