Die maand oktober belde ik ook weer dagelijks, misschien heb ik een enkele dag verzuimd, dat moet u me maar vergeven. Intussen zegde ik wel mijn automatische overschrijving op. Dat lukte. Ik kwam op dat idee omdat ik gemerkt had dat veel ongevoelige mensen en organisaties op financieel gebied juist heel gevoelig zijn. En laten we u de eer geven die u toekomt: zo ontzettend slecht als de bezorging van de Volkskrant is, zo feilloos werkt haar financiële administratie.
Ik begon vriendelijke briefjes te krijgen, die ik echter op mijn beurt maar eens een tijdje onbeantwoord liet. En nu: een vordering, sommatie en nauw verhulde dreiging. Het betreft f 66,04. Kunt u tellen?
F 40,- + okt. 1980 + heel veel ergernis + vele, vele guldens aan telefoontjes + portokosten + uren aan verloren tijd. Deze zoveelste brief gaat nu eens in 4 voud weg, voor de zekerheid (heeft u eigenlijk een archief?).
Mag ik u mijn complimenten maken over de ongetwijfeld kostbare training die uw telefonisten gehad moeten hebben? Na enkele dagen bellen wordt de abonnee wat agressief. Zíj echter blijven zonnig:
“Weer niet gehad, ach, gossie, wat náár voor u.”
“Maar daar doen we dan toch wat aan!”
“Wat is uw naam ook al weer ?”
En dan vertel je alles weer opnieuw. Maar die krant krijg je niet.
Eén telefonist versprak zich en verklapte dat de bezorging in Oost inderdaad erg slecht is (daar stáát de Volkskrant!). Het adres van het verdeelcentrum Oost kreeg ik echter niet los.
De sommatie (24 juli 1981) door de advocaten Koefoed (!), Van Splunteren (!) en nog twee anderen, stuurde ik mee, voorzien van de aantekening:
“Mag ik u voorstellen:
4 deftige advocaten
die zich spannen laten
voor het karretje van heren (?)
die de pen vaardig hanteren
maar de verspreiding moeten leren
van hetgeen zij drukken laten”
ga voor deel 3 naar : De Volkskrant – een leuke buurtgenoot - 3