In de loop van 1971 en 1972 ben ik bevriend geraakt met Engelhard Schober uit de Eerste Atjehstraat. Deze stoere huisartsenzoon en schipper is een man die graag in conditie wil blijven. Daar doe ik aan mee door met hem en anderen fietstochten te ondernemen die beginnen en eindigen in Oost.
Maar er is meer. Met een groepje wandelen we vaak in het Flevopark en op de Joodse begraafplaats. Vooral als het volle maan is of wanneer het gesneeuwd heeft. We vinden uit dat er in het park een ‘jogging’ route is gerealiseerd. Bordjes met simpele illustraties geven aan wat men moet doen om fit en gezond te blijven. Als twintiger kan ik de meeste oefeningen wel aan, maar ik vind ze vaak nogal stom.
Wekelijks rennen we met een sportbroekje en een T-shirt aan het park rond. Op de geëigende plekken de oefeningen uitvoerend. Er zijn niet veel mede-joggers, het is niet echt populair geworden. Door de brave parkwandelaars worden we meest meewarig aangekeken. De eerste keer dat we het parcours volvoeren gebeurt er iets geks.
Een bordje nummer zoveel geeft aan dat we een aanloop moeten nemen en dan springen. Engelhard en ik zijn gezagsgetrouw, nemen een aanloop, en zetten af. En dan blijkt er een diepe kuil onder ons te gapen. We hangen gelijktijdig in de lucht en kijken elkaar vertwijfeld aan. En zijn dankzij de zwaartekracht binnen een seconde beneden. In het mulle zand.
Pang! We zijn door de zolder van onze broekjes gegaan en hebben nu allebei rokjes aan. Wat een blamage voor deze stoere mannen om zo over straat naar huis te moeten. Later vinden we uit dat de springplek in reconstuctie was en veel dieper dan verantwoord is in het braaf georganiseerde Nederland.
---------------------------------------------------------------------------
Voor nog een verhaal over Engelhard ga naar:
https://geheugenvanoost.amsterdam/page/10256
Engelhard.
----------------------------------------------------------------------------