Rob Veenstra ging naar de lagere school op de Zeeburgerdijk naast het pompgebouw, naar de Rijcklof van Goensschool. "Op school had ik les van meester Smit en meester Crabbendam, Het hoofd van de lagere school heette Nijgh. Op school waren de meesters streng. Ik vond het op school niet leuk, ik had een oogafwijking waar de onderwijzers niet mee omkonden gaan. Een tik was soms het resultaat, klagen thuis was er niet bij. Het was je eigen schuld. In die tijd wisten ze daar niets voor. 'Dompel hem maar in koud water,' zei het hoofd van de school, achteraf een Germaanse methode. Na schooltijd speelden we altijd buiten, veel spelletjes op straat. Slagbal met rondjes, tollen, de meisjes stonden altijd op hun handen tegen de muur, playeren: dat was een spelletje met lege sigarettendoosjes, die scheurden we doormidden en met die halve doosjes werd gespeeld. Het was de bedoeling om zoveel mogelijk te winnen.
Jenny, de vrouw van Rob, weet opeens ook een spelletje van die tijd te herinneren: "Hakmes, lepel, bril of schaar, hoge hoed of stinksigaar. Iemand stond dan met zijn gezicht tegen de muur, het rijmpje werd gezongen en iemand gaf een klap tegen de rug van het meisje wat tegen de muur stond. Zij moest dan raden wie haar had aangetikt." Rob gaat verder: "Ik weet ook nog dat je snoepwinkeltjes had. Je had ‘Vogeltje’ in de Javastraat en ‘Annie Pisa’ in de verlengde Javastraat. Met een cent ging je daar dan heen om wat te kopen. Als je als kind echt stout was, bijvoorbeeld als je een brandje stichtte, dan werd je bekeurd door de politie, Op woensdagmiddag moest je dan naar het hoofdbureau op de Marnixstraat om daar de hele middag strafregels te schrijven. Ik hoefde daar nooit heen, ik kon vroeger heel hard rennen."
Spelletjes en Straf
'Dompel hem maar in koud water,' zei het hoofd van de school.
12834 keer bekeken