Op 15 mei 1926 werd de Inrichting voor Arbeidstherapie in het Oosterpark geopend. Later werd deze instelling bekend onder de naam: het Amsterdamsch Genootschap voor Werkverschaffing aan Onvolwaardigen (AGWO). Het doel van de inrichting was:
“aan hen, die na ziekte of ongeval in geneeskundig opzicht hersteld zijn, doch nog niet in staat zijn hun werk te hervatten, de gelegenheid te geven zelfvertrouwen en arbeidskracht te herwinnen, door practische oefening in hun oude beroep. Of, zoo nodig, opleiding in een ander vak.”
De inrichting ligt direct naast en is verbonden aan het Parkherstellingsoord Oosterpark. Na het bijkomen van een operatie of ziekte wordt er gewerkt aan een groot sociaal belang. In deze instelling voor arbeidstherapie behouden geschoolde arbeiders hun vakbekwaamheid. Zij worden behoed voor het afzakken tot het leger van arbeidsongeschikten, sociaalonproductieve of ongeschoolde losse werkkrachten.
De inrichting biedt mogelijkheden om zich te scholen in timmeren, metselen, tuinieren, metaalbewerking, letterzetten, machineschrijven, stenografie, boekhouden enzovoort. Velen van de patiënten kunnen daardoor terugkeren in de oude of nieuwe betrekking. In een persbericht doet de ‘Commissie voor Arbeidstherapie’ een oproep. De commissie wil namelijk het werkveld verbreden (bijvoorbeeld met schoenmaken en smeden). Om tijdelijk arbeidsongeschikten te behoeden voor de arbeidsongeschiktheid is steun nodig. Steun in de vorm van belangstelling, maar vooral ook in de vorm van geldelijke steun. Bij het persbericht zou een intekenlijst zijn gevoegd, deze is helaas niet meer aanwezig.
bron:
Persbericht van ‘De Commissie voor Arbeidstherapie’, 1926. Archief van de Sociale Raad en rechtsvoorgangers. Gemeentearchief Amsterdam.