Op een zonnige dag in de zomer ben ik praktisch voor mijn eigen voordeur aangevallen. Er liep een man de straat in. Hij had een stapel reclamefolders bij zich. Telkens liet hij de bovenste folder van het pak op straat vallen, zodat hij een spoor van folders achter zich liet. Ik zei tegen hem: ‘Goh, volgens mij verliest u iets’. Van het ene moment op het andere greep de man mij bij de keel en riep "slet" en "hoer". Ik probeerde iets te zeggen, maar het ging niet. Het gebeurde volledig onverwacht. De politie, die toevallig in de straat aan het patrouilleren was, kwam eraan. Daarop liet de man mij los en liep hij weg. De agent vroeg wat wij aan het doen waren. Waarop ik antwoordde: "ik ben aangevallen." De agent wilde weten of de man een bekende van mij was en ik vertelde dat ik de man nog nooit eerder had gezien. Ik zág de agenten twijfelen, maar ze gingen niet achter de man aan. Ook zeiden ze dat het geen zin had om aangifte te doen en dat ik er verstandig aan deed om zulke opmerkingen, zoals over die folders, niet meer te maken. Ik was enorm van streek en zeer teleurgesteld in de politie. Die was wel aanwezig, maar ik vind niet dat deze agenten adequaat hebben gereageerd. De vingers van mijn aanvaller stonden in mijn nek en ik had schaafwonden aan mijn schouder. Ik vermoed dat de politie dacht dat het om een ruzie binnen een relatie ging.
Aangevallen
Ik zag de agent twijfelen, maar ze gingen niet achter de man aan. Hij zei dat het geen zin had aangifte te doen.
2560 keer bekeken