Touwtje springen
Buiten spelen heb ik redelijk veel gedaan, hoewel ik het ook fijn vond om thuis een boek te lezen. Ik speelde voornamelijk met de meisjes uit de buurt. Met jongens heb ik niet veel gespeeld. Wat wij als meisjes veel deden, was touwtje springen, dat deden we dan met een heel stel. Een bekend versje dat daarbij hoorde was:
“In spin,
De bocht gaat in,
Uit spuit,
De bocht gaat uit.”
De springstok
Wat ik me ook nog goed kan herinneren, was de springstok die ik van mijn vader heb gekregen. Dat was een lange stok of stang met een voetsteun op ongeveer 25 cm hoogte. Onder die steun zat een springveer. In mijn herinnering kon je er ook op zitten. Dankzij die veer kon je op en neer springen. Iedereen uit de buurt wilde wel op die stok. Er wilden zoveel meisjes op die stok, dat ik er zelf praktisch niet mee heb gesprongen. Een vriendin die veel met deze stok heeft gesprongen, was Floortje Melkman. Ik zie haar nog geregeld, zij woont vlak bij mij in Beth Shalom. Floortje woonde, voor de oorlog, bij om de hoek in de Laing’s Nekstraat.
Verder heb ik natuurlijk veel gehinkeld, we tekenden dan eerst een hinkelbaan op straat. Wat ik niet moet vergeten te noemen, is dat ik ook wel geknikkerd heb.
In de speeltuin, die toch dichtbij was, kwam ik niet zo heel veel. Ik weet nog wel dat er een opzichter was, mijnheer De Goede.
Een speciale vriendin waar ik veel mee optrok, had ik niet. We kwamen wel bij elkaar over de vloer, over en weer en net zoals het uitkwam.
Als ik al buiten speelde, ik bleef altijd in de buurt. Mijn moeder vond het niet goed als ik verder wegging. Er werd goed op ons gelet, er hing altijd wel iemand buiten het raam.