De Industrieschool
Na de lagere school ging ik naar de Industrieschool in de Marcusstraat (zijstraat van de Weesperzijde). Daar heb ik de naaldvakken geleerd. De school zat op nummer 54. Na deze school ben ik direct aan het werk gegaan. Ik ben begonnen op een atelier in de Karel du Jardinstraat. Hier heb ik ‘het echte vak’ geleerd. Ik kreeg les van een juffrouw die speciaal voor de nieuwelingen was aangesteld. De leertijd duurde wel twee jaar. Veel kreeg je als beginner niet betaald. Ik geloof dat ik in het begin maar twee gulden per week kreeg.
Aan het werk
Daarna ben ik bij het atelier van Mevrouw Frischmann gaan werken. (Aanvulling F.Slicht: het gaat hier om Ruchla Frischmann, afkomstig uit Lodz, geboren op 3 maart 1884, zij was directrice van een confectiefabriek.)
Via een nichtje kwam ik daarna op het atelier van haar schoonzuster te werken. Dat beviel echter niet zo goed, ik ben er dan ook niet lang gebleven. Dat atelier zat ergens aan de Amstellaan, daar werkten ze voor allemaal dames. Het was daar geen ‘makkeltje’.
Ik ben daarom weer teruggegaan naar Frischmann. Bij één van deze ateliers had ik een goede vriendin, mijn atelier-vriendin. Die is later getrouwd met Jules Schelvis (die woonde toen nog tegenover ons in de Retiefstraat). Ik ben zelfs nog op hun trouwerij geweest.
In de oorlog
Aan het begin van de oorlog ben ik in de Rapenburgerstraat komen te werken, dat was bij Rijnsburg. Dat was een Joodse man van Duitse afkomst. Daar werkten ook wat vriendinnen van mij. In de oorlog kwam er een ‘Verwalter’ (= zaakwaarnemer, die de leiding van ondernemingen van joodse eigenaren overnam, aanvulling F.Slicht). Ik geloof dat hij Van het Hooft heette. Kort daarna ging het bedrijf naar de Keizersgracht. Ik ben daar blijven werken tot het niet meer mocht en omdat er geen elektra meer was. Na de oorlog ben ik daar wel weer begonnen. In de tussentijd deed ik veel thuiswerk.