De R.K. Bonifatiuskerk op het Kastanjeplein was onze parochiekerk. Wat ik mij herinner zijn oorverdovende kerkklokken (3 stuks), als die op volle sterkte luidden. Ook dat in de 50er jaren alle vrouwen met soms een hoedje maar meestal met een hoofddoekje op het hoofd ter kerke gingen. Misschien moet het hoofddoekje maar weer eens een modeartikel worden. Wat ik denk mij te herinneren (maar ik ben er niet zeker van, misschien weet iemand dat nog) was dat er begin 50er jaren nog gescheiden helften voor mannen en vrouwen waren. (is juist. Red.) Vooraan in de kerk hadden mensen een vaste plaats. Daarvoor hadden zij betaald. De rest kon in de "armenbankjes" plaatsnemen. Pastoor Pronk schakelde soms in het vuur van zijn preek over naar het Latijn. Bij een donderpreek werd zijn hoofd dan roder en roder totdat het paars aanliep. Ik was bang dat het hoofd ging exploderen. Later moest je voor een "mis met drie heeren en ouderwetsche donderpreek" naar Paradiso. Op rustiger momenten riep hij vanaf de preekstoel mensen individueel tot de orde, als zij tijdens een lange preek weggedommeld waren. Allemaal nostalgie. Het jaarlijkse huisbezoek van de kapelaan hoorde er ook bij. Een neut en een sigaar en daarna was iedereen weer tevreden.
Het je losmaken van de kerk is een geleidelijk proces, beginnend met achter in de kerk de
op zondag verplichte mis bijwonen. Veel kerkgangers deden dat eind 60er jaren, terwijl voorin de kerk nog heel veel plaats was. De pastoor bedacht een oplossing door halverwege de Bonifatiuskerk een groot gordijn op te hangen. Een verkeerde oplossing, want nu bleven de meeste kerkgangers achter het gordijn zitten.
-------------------------------------------------------------------------
Voor verhaal nr. 7 uit deze serie ga naar:
De Laurentius Jongensschool