In 1948 kwamen wij wonen in de Laing’s Nekstraat op nummer 9, driehoog. Er waren 4 kamers en nog 2 zolderkamers. Het was volgens mijn moeder een paleis want wij kwamen met vader, moeder en 6 kinderen (en een 7e op komst) van een tweekamerwoning in de 3e Schinkelstraat in Amsterdam-Zuid. Ik weet nog heel goed dat we de eerste dagen met z’n allen naar het raam renden als er een trein langskwam. We lagen soms in ons bed te schudden. Maar alles went.
Tegenover ons woonden o.a. de families Coblens, Dijkstra, Van der Werf, Boots, Suykerbuyk, Damhuis, Lieverse, Bleeker en nog veel meer waar ik even niet op kom. Op onze trap woonden de families Vis, Holthuizen, Veen, Striezenau (later Berkauwer) en Van der Pijl (later Schildwacht). .
Hans van Geenen woonde ook in onze straat. Dat was een aardige maar ondeugende knul met wie menige buur een aanvaring kreeg. Wij vonden hem echter geweldig. Dan was er nog een zekere Chris, waarvan ik de achternaam niet meer weet.
Het gedeelte van de Laing’s Nekstraat vanaf de Tugelaweg tot aan de Retiefstraat was een stukje op zich. Er waren heel veel kinderen dus altijd wel iemand om mee te spelen. En er was een pleintje middenin de straat waarop met z’n allen op Koninginnedag en Bevrijdingsdag werd gefeest en gespeeld, o.a. hinkelen, boksprong, pinkelen, stoepen met de bal en touwtje springen met het lange touw dat mijn moeder had om een mandje van driehoog naar beneden te laten zakken. Daar werden de krant, het brood en allerlei klein dingen in gelegd zodat we niet steeds helemaal naar beneden hoefden.
De Laing's Nekstraat bij de Tugelaweg
We renden met z’n allen naar het raam als er een trein langskwam.
3841 keer bekeken