Ik heb ruim vier jaar in de Danie Theronstraat gewoond. Onze woning zat op de derde verdieping. Bij binnenkomst kwam je in een hal, voor mijn gevoel een ruime hal. In die hal kwamen alle deuren, van alle kamers, uit. In de hal zaten een kast, twee deuren naar de slaapkamers, de wc-deur en de deur van de huiskamer. Aan de huiskamer zat nog een klein kamertje vast. In de hal, ik zou het bijna vergeten, zat ook nog een deur naar de keuken. Aan de achterkant van de woning hadden we een kleine veranda.
De woning was van de Algemene Woningbouw Vereniging (de AWV), de socialistische woningbouwvereniging. De AWV had controleurs in dienst die kwamen kijken of de tuintjes wel goed onderhouden werden. Ze moesten wel schoon blijven, het mochten geen opslagruimtes worden. Ook op de veranda werd gekeken of het geen opslagruimte werd. Wel hadden we daar een zogenaamde vliegenkast. Je had geen koelkast in die tijd maar je moest toch iets buiten kunnen zetten. Een vliegenkast was een soort open kast met gaas ervoor. De bedoeling was dat bepaalde voedingsmiddelen koel bleven en vrij van vliegen.
Wassen ging in een teil, want een douche of bad hadden we toen nog niet. Toen we later naar Amsterdam Noord verhuisden, naar de Vegastraat, hadden we wel een badkamer.
In 1940 zij we kort teruggekeerd naar de Danie Theronstraat. Dat had te maken met de bombardementen op Tuindorp Oostzaan (o.a. de Meteorenweg). Mijn moeder wilde daar echter weer zo snel mogelijk weg. Zij werd helemaal gek na al die vrijheid die ze had in Noord. Daar was veel meer ruimte. Plotseling zaten we in een veel kleinere woning, in een angstige buurt. Net op tijd konden we terug. Het was op 7 mei 1941, kort daarna mocht je als joodse bewoner niet meer weg.
Terug naar alle: VERHALEN VAN CARLA KAPLAN – GOBITZ