Mijn ouders waren Mozes Gobitz en Dina Wagenaar. Mijn vader werd trouwens meestal Maurice genoemd. Mijn vader is van 26 oktober 1899, mijn moeder van 8 december 1899. Zij zijn getrouwd in Zaandam op 20 juli 1921. Mijn moeder kwam uit een gezin met zeven kinderen. Veel van haar broers en zusters woonden, net als wij, in de Transvaalbuurt.
Mijn vader was van beroep sigarenmaker. Hij had dit gecombineerd met een sigarenwinkel op de Haarlemmerdijk. De winkel had een naam die ik niet makkelijk zal vergeten, die naam was Carla. De werkplaats waar hij de sigaren rolde, zat onder de winkel. Op een gegeven moment kreeg hij controle in verband met het banderollen. Om de een of andere reden mocht de werkplaats, waar hij de sigaren maakte en banderoleerde, niet meer onder de winkel zitten. Er moest een minimale afstand van een kilometer zitten tussen de werkplaats en de winkel.
Mijn vader heeft zijn bedrijfje moeten sluiten. Hij werd daardoor werkloos. Hij heeft nog wel een tijdje de boekhouding gedaan bij verschillende mensen. Kennelijk had hij dat geleerd zodat hij ander mensen kon helpen. In ieder geval weet ik nog dat hij heel mooi kon schrijven. Hij kreeg dan in natura betaald (kleding voor ons of iets extra's voor de Joodse feestdagen).
Op een gegeven moment wilde hij toch iets socialers gaan doen. Mogelijk had dit te maken met zijn socialistische opvattingen. Hij is toen, dat moet ergens in 1933 of 1934 zijn geweest, de opleiding voor sport en spel gaan doen. Overigens heeft hij ook nog geprobeerd om uit venten te gaan met appels en sinaasappels, met een karretje. In de periode dat hij werkloos was, kreeg hij een uitkering van tussen de 16 en 19 gulden per week. Hij kreeg ook een plaatje voor op zijn fiets.