Op haar 16e kwam Tonny van de Frankendael Mulo af, ze had verder willen leren, maar daar was geen sprake van. Ze ging werken bij A.T.Z. , de tandartsorganisatie voor ziekenfondspatiënten . Eerst werkte ze op kantoor, vanaf haar 18e als assistente in de tandartspraktijk. Die was gevestigd in de Commelinstraat en in de ochtend hield een tandarts spreekuur die zeker 60 patiënten op een ochtend behandelde. Vaak werden er wel bij 15 mensen kiezen getrokken. Het was een soort lopende band werk en met grote routine wierp de tandarts de uitgetrokken kiezen in de afvalbak, een enkele keer belandde de kiezen onder de verwarming. Het was de taak van de assistentes om die aan het eind van de ochtend op te vegen. Op een dag werd een blinde patiënt behandeld die zijn geleide hond mee had genomen. Tijdens de behandeling klonk een vreselijk gekraak, de hond had de kiezen onder de verwarming gevonden en peuzelde ze lekker op!
Na een intermezzo in Engeland - waar Tonny als au-pair en als tandarstassistente heeft gewerkt - ging ze aan de slag in het Emma Kinderziekenhuis. In de bibliotheek waar ze werkte vergaderde de kinderarts die tevens opleider was van nieuwe co-assistenten over de patientjes. Iedere week kwamen er twee nieuwe assistenten en na 6 weken gingen ze weer twee aan twee. Een steeds terugkerend thema was; gaan we met zijn allen rond het bed staan of oordelen we op grond van het verhaal. Als de assistenten een tijd de kinderen zelf bekeken kwam onvermijdelijk de opmerking "dat is te belastend voor het kind" en voortaan werd er beoordeeld op het verhaal. De volgende groep assistenten vonden na verloop van tijd dat ze toch echt ook de patient in levende lijve moesten zien. En steeds gaf de kinderarts de nieuwe groep gelijk. Toen Tonny dat eens aankaarte bij de arts zei hij ; " Ja, voor beide standpunten is wat te zeggen, ik geloof niet dat een het beste is ".
Met andere woorden; ieder systeem heeft voor- en nadelen! Tonny heeft dat nog vaak gememoreerd.
lees ook: Thuis in de Herschelstraat