"Je moet geen 92 jaar worden," zegt Jeannette bijna bestraffend, "dan kom je in het oude-mensen-pakhuis!" Verhalenverzamaarster Julia laat haar even uitrazen en zet lekkere koffie met een cafetière, een wekelijkse verwennerij want echte koffie zetten ze hier niet. Ze pakt pen en papier en schrijf woordelijk mee wat Jeannette vertelt.
"Als kind was ik altijd buiten. We woonde in een volkswijk, we waren allemaal arm. Mijn tante Anna had van mooie stoffen jurken gemaakt dus de omgeving dacht daar anders over. En mijn vader had voor iedereen een fiets in elkaar gezet, dat was fijn. We gingen vaak tochtjes maken en ik hield van de natuur. Ik ben naar de kweekschool gegaan en kwam wekelijks in Artis. Pas was ik nog bij de afdeling biologie van Theo Thijssen; nog precies hetzelfde! Wel lastig dat je een trapje op moet voor het duinlandschap. Na de opleiding heb ik er nog een jaar voor Montessori leidster gestudeerd. Ik wilde graag op een volksschool werken. Wellicht omdat het voor mij bekend was omdat ik zelf uit een volkswijk, de Transvaalbuurt, kwam. Ik heb op school altijd met veel plezier gewerkt.
Jaren heb ik me sterk gemaakt voor het behoud van de Hortus. Ik heb toen alle biologen in Nederland geschreven. Zo is de Stichting Vrienden van de Hortus opgericht, dat was in 1986. Het is nog steeds fijn om er te komen en natuurlijk heb ik een Hortus-kaart. Ik ben bewogen met Amsterdam; het is een wereldstad. Door mijn verhuizing hebben ze niet alleen de krant opgezegd, maar ook mijn lidmaatschap van de stichting voor Stadsherstel. Dan wil je iets meegeven aan de wereld, maar juist die kinderen die ik als lerares heb leren lezen, zitten alleen tv te kijken. Soms denk ik wel: waar doe je het allemaal voor? Wordt maar niet te oud, dan heb je veel te veel tijd om daar over na te denken."