Het is nog een wonder dat ik de naam van de straat weet: Kraaipanstraat. Er waren wel winkels maar de basis behoeften werden aan de deur gebracht. De bakker met een gewone fiets en een grote mand voorop het stuur. Het was gewoon volksbrood, niet erg grof zoals Bakker Hartog. De groenteman kwam met een handkar. Gewoon snoep hadden we niet, maar wel veel fruit: appels, sinaasappelen, peren, mandarijnen, frambozen, bramen, kruisbessen en bessen rood en wit. De aardappelboer had een kar met een paard ervoor. Hij had Malta aardappelen en dat was niet te vreten hoor, gelukkig had hij ook andere aardappelen in de meest vreemde vormen. De schillenboer kwam een paar keer per week. Een voddenman kan ik me niet herinneren.
Wanneer ik uit school kwamen dronken we thee. Deze was vaak al eerder gezet en was koud, lekker. Ik vind koude thee nog lekker en zonder suiker of melk. Limonade of sap dronken we nooit. Vader wilde eerst koekenbakker worden en kon de heerlijkste cakes, taarten, soesjes en ijs maken. Het gebeurde niet vaak, maar het was dan wel een feest. Een keer hadden we zoveel ijs dat de buurt kinderen allemaal langs mochten komen!
Moeder kookte en braadde erg goed. Degelijk aardappelen, groenten en vlees of vis op de vrijdag. Vader had een aparte stijl van eten. De groente wilde hij op een apart bordje. Dus hij had twee boorden één met groente en één met vlees en aardappelen. Vader sneed het vlees en hij kreeg ook altijd iets meer. Meestal rundvlees want varken aten we niet en ik weet niet meer of er lamsvlees was.
Op zaterdag aten we rijst met pruimen en abrikozen. Deze waren geweld dus heel zacht. De rijst was droog en we aten geen pap; dat lusten geen van allen. Toen ik nog klein was at ik mijn pap niet op en naar mijn idee had ik uren naar dat boord gekeken. In woede dat ik mijn eten niet at gooide moeder het boord op mijn hoofd zodat het in het haar zat. We moesten het er daarna uitwassen. Ik lust nog geen pap. We hadden wel melk.
Tante Anna, de oudere zus van mijn vader, had weer de familie recepten van haar voorouders uit de Balkan. Zo kon ze yoghurt en kwark maken op basis van een plantje. Als we op bezoek gingen, kregen we een deel mee. We aten nooit margarine maar gewoon roomboter. Mijn broer vond het heerlijk om de korsten af te snijden en deze met lekker dik roomboter te smeren. Zondag was echt een speciale dag, vader en moeder dronken dan koffie. Als lekkernij hadden wij pinda's en die aten we met schil en al, dus de huls en het bruine velletje; Valencia pinda's.