Buiten spelen deed ik graag. Nu weet ik dat de buurt zich er ook voor leende. De Transvaal lag aan de zandvlaktes waar gestaag gebouwd werd. Voor de bouw stonden daar kiepkarretjes, een fijne omgeving om te spelen met kinderen uit de buurt. Je liep gewoon na school naar buiten en je zag wel wie je daar trof. We groeven kuilen in de grond en konden dan zo onder de kiepkarretjes komen. Als meisjes hadden we half lang haar met pijpenkrullen. Toen we bij elkaar zaten heb ik luizen gekregen. Ik ben naar Tante Anna, zus van mijn vader gegaan en ze heeft me gewassen en gekamd totdat ik schoon was.
Sommige kinderen waren ouder en ik werd daardoor ook wel meegesleurd in hun spel. Belletje trek: dan moest je de trapjes op en aan de bel te trekken en dan zo hard mogelijk wegrennen want wie weet kwamen de boze buren met een emmer water aan! Eigenlijk vond ik dat geen leuk spel, belletje trek heb ik maar één keer gedaan. Knikkeren was een plezierige bezigheid. We hadden kalk knikkers en we speelden er zolang mee dat ze sleten tot een vierkantje.
Een keer ben ik per ongeluk in de sloot gesprongen. Het was een beetje te verwachten want we deden aan polsstokspringen. In de vieze jurk kwam ik thuis en moeder was helemaal niet kwaad, ze moest zelfs lachen. Als er geen vriendjes waren om te spelen, dan vermaakte ik me met pissebedden op te rollen.
Net als op school speelden we buiten gewoon met jongens en meisjes. Ja natuurlijk ook met Joden en ik sprak Jiddisch met hen. Op de vlakte stonden houten huisjes waar marktkooplieden woonden zoals Tante Martje. 'Tante Martje', is geen echte tante maar zo sprak je mensen aan, ze kwam uit Zwolle en sprak Jiddisch met een Zwols accent.
Ze leerde me een versje (ik had geen benul wat het betekende):
Adje Matje
Plat van gatje
Rond van billen
Wie zou Atje Matje willen?