Een van de leukste medestudenten geneeskunde is Karel Otten. Nu huisarts in het dorpje Zeeland in Noordoost-Brabant. We hebben veel lol, vooral door plots opkomende rollenspelen. Zonder iets af te spreken zijn wij ineens een zeurderige buurtkruidenier en een opgefokte huisvrouw. Of een corrupte autohandelaar en een provinciale ‘loser’ als klant. Of een sexy studente en een oude professor.
Ik woon in de Commelinstraat 40 bij de familie Rijkers. Karel moet als bezoeker vóór 10 uur weg. Ik begeleid hem naar beneden en dan doen we op straat een ontdekking. Een zwarte skai-beklede bank, onder een straatlantaarn. Wat een schat, weggezet voor de vuilniswagen. We plegen, al zittend, overleg. Wat kunnen we ermee doen? Een paar Turkse mannen komen er al begerig naar kijken. We besluiten dat de bank voor onze studievriend Ludo is. Maar die woont helemaal in Osdorp. Dus voorlopig zal hij op mijn zolderkamertje moeten worden ondergebracht.
De klimtocht gaat tot en met driehoog goed. Maar dan komt het gedraaide trapje naar mijn zolderverdieping. Dat blijkt een fatale hindernis. In diepe stilte — want het is na tienen — moeten we zonder kreunen, steunen of vloeken dit kunststuk zien te volvoeren. Na drie kwartier zwijgend lijden is het niet gelukt. We moeten weer naar beneden.
Daar besluiten we om de bank te verbergen in de bosjes tussen het Ontleedkundig Laboratorium, het Tropeninstituut en het Oosterpark. In dat lab lopen we college en doen we practicum. Af en toe gaan we op bezoek bij onze bank en roken er een shagje. Medestudenten vinden het maar raar, ons bezoek aan de bosjes. Lang heeft de bank er nog gestaan, steeds gehavender. Maar uiteindelijk is hij toch nog ruim voor ons afstuderen spoorloos verdwenen. Dè Bank.