In 1975 moeten de Amerikanen zich terugtrekken uit Vietnam. Vrijwel heel Nederland is enthousiast. Er komt al snel een vriendschapsband tot stand tussen Amsterdam en Hanoi. In 1979 of 1980 collecteer ik een hele dag in de Oosterparkbuurt voor Vietnam. In 1981 ben ik als arts en dienstweigeraar werkzaam in het Laboratorium voor de Gezondheidsleer aan het Oosterpark wanneer daar een Vietnamese microbioloog wordt gestationeerd, lid van een delegatie van tien, voor westerse bijscholing.
Phâm Van Nông is als jonge arts betrokken geraakt bij de strijd en vele jaren bracht hij door als infectieziekten-bestrijder langs de zogenoemde Ho-Chi-Min-Route. Die befaamde weg waarlangs met één fiets soms 200 à 300 kilo werd getransporteerd. Zijn Engels is abominabel maar het lab eist dat er alleen Engels door en met hem gesproken wordt. Ik ben de enige die vloeiend Frans spreekt en stiekem spreken wij dat en we worden vrienden. Dat betekent ook allerlei uitstapjes te voet, per fiets en met mijn kano.
Hij komt vaak op de Wagenaarstraat. Eén keer erg opgewonden: “Pierre, le Professeur est très faché”. Ik ben ziek en heb dat niet op tijd gemeld. Nông is spoedig terug, met een kistje Vietnamese geneesmiddelen die hij liefdevol op mijn rug aanbrengt. Ik word snel beter. Maar het hoogtepunt komt als hij voorstelt om met een Vietnamese collega bij ons te komen koken. Zij is gestationeerd voor orthopedie aan de VU. Wauw, twee Vietnamese artsen in onze keuken in de Wagenaarstraat!
Ze komen met hun messen en andere instrumenten. We gaan naar slagerij Hennie Kramer op de Dapperstraat. Daar laten zij het beste gehakt draaien. Allerlei groenten hebben wij al voorbereid. Nou, dat valt niet tegen. Dit heeft mijn keuken definitief beïnvloed. Helaas zijn mijn brieven naar hem de laatste jaren nooit meer beantwoord. Overleden?