Tegenwoordig wordt de Ramadan breed aangekondigd op het nieuws en in de krant. Tien jaar geleden was dat anders. Toch wist ik ook toen, net als nu, zonder de nieuwsberichten, wanneer het Ramadan is. Want dan ligt de bakker in de Pretoriusstraat letterlijk vol met lekkers. Niet drie of vier soorten baklava, maar rijen en rijen. En ernaast, bij de Turkse supermarkt Helal et Gida, staan de dozen dadels opgestapeld.
De buurt is altijd vrolijk tijdens Ramadan, de winkeliers en buren bijzonder vrijgevig en vriendelijk. De buurman geeft een schaaltje met dadels voor ‘s avonds. In de buurt wordt een gezamenlijke Iftar (maaltijd na zonsondergang) georganiseerd waar alle buurtbewoners van alle achtergronden en geloven welkom zijn. Zelfs de kleine rotjochies die vaak nare seksueel getinte opmerkingen naar je hoofd slingeren, lijken tijdens de Ramadanmaand net een tikkeltje rustiger. En dan aan het einde van de vastenmaand wordt de sfeer nog vrolijker: Eid, Suikerfeest. Je voelt de feestelijke spanning in de straten en winkels en ziet mannen en vrouwen stapels lekkers inkopen, lamsvlees, fruit, dadels, noten, honing...
In mijn buurt is het meest zichtbare geloof de Islam. Maar dan niet de Islam waar sommige politici zo tegen fulmineren. Niet die van extremisme en haat die onze buurman Theo van Gogh in de straat afslachtte en waarvoor zo velen bang zijn. In mijn buren zie ik een andere Islam, een warm menselijk geloof gekenmerkt door saamhorigheid en vrijgevigheid. Want alhoewel ik niet Islamitisch ben en niet aan het vasten of de feesten meedoe, sluiten mijn buren mij niet uit, maar delen zij hun feest in het klein met mij. En zo geniet ook ik ieder jaar weer mee met de Ramadan en de daarmee samenhangende sfeer in de Transvaalbuurt.