Wij woonden vanaf 1948 tot in de zeventiger jaren in de Retiefstraat in de Transvaalbuurt, een typische Amsterdamse volkswijk, en hadden vele jaren een schillenboer, Janus geheten. Deze man kwam alle trappen oplopen in onze straat en opende de straatdeur met een loper (iedereen had zo’n loper). Maar ook Janus werd oud en stopte met zijn paard en wagen.
Een nieuwe Janus kwam in beeld met een jong paard en een nieuwe wagen, helaas was de nieuwe wat verlegen en belde overal keurig aan met de mededeling: "ik ben de nieuwe schilleboer." Onze benedenburen (twee dames) werkten 's nachts in de horeca en wilde uitslapen. 'Deftig' riep de benedenbuurvrouw: "Schilleboer je mot hier niet meer belle want wij werke in de nacht en willen nog effe slape". Een week later belde hij weer (tot mijn vreugde) en verklaarde dat hij de nieuwe schillenboer was. Ik hoorde van onder een licht maar hevig soort verwensing en vervolgens riep zij naar beneden: "Boerelul ik hep je toch gesegd dat ik slaap en bel gvd niet meer an!" Weer een week later (ik stond al op de uitkijk), ja hóór, hij belde weer aan en riep: "de nieuwe schilleboer". "Wel gvd," riep de buurvrouw en gilde naar beneden: "as je nog een keer anbelt dan sodemieter ik die hele schillebak over je harses en nog een emmer water der achteran, blijf met je gore jatte fan die kolerebel af!" Het antwoord was: "Ja… maar mevrouw, ik ben de nieuwe schilleboer..." De deur die dichtgegooid werd echoot nog steeds na in Amsterdam Oost.