Ons trappenhuis bestond uit 7 gezinnen. Van beneden naar boven: 88 huis woonde Veldhuizen met minstens een dochter. Dan op 1-hoog Jansen met twee kinderen Dieter en dochter Roosje en op 2-hoog Visser met drie kinderen Sonja, Merie en Gijs, Op 3-hoog woonde Sinkeler met Jopie, Hans Ria en nog twee zonen, een die veel met foto’s bezig was. In het huis op de begane grond met een eigen voordeur woonde Brusse met Herman en Peter. Ik weet niet meer of zij ook op 90 woonde of een eigen nummer hadden. Op 90 woonde op 1-hoog Vriens met heel veel kinderen enkele namen zijn, Robbie, Rensje, Bard, Brammie, Adrie. Op 2-hoog woonde ik zelf met mijn ouders en Piet, Dora, Henk, Henny, Evert, Marja. Op 3-hoog woonde Mijzen met twee zoons een hete Gerrit. Het mooie was dat er nauwelijks ruzie of conflicten waren. We respecteerden elkaar hoe we waren. Met alle minnen en plussen.
Anekdote:
Vroeger viel er wel eens wat op straat te beleven. Vooral mijn broer Henk was daar dan bij betrokken. Ik stond er als klein pukkie naar te kijken. Soms gingen groepen jongens uit verschillende straten met elkaar op de vuist. In de regel bleef de schade beperkt tot een blauw oog, wat schrammen en gescheurde kleren.
Deze schermutselingen vonden trouwens al vóór Oud en Nieuw plaats. Ze hoorden bij de kerstbomenjacht voor het grote vuur tijdens de jaarwisseling. De verzamelde kerstbomen werden onder de houten vloeren van de benedenwoningen verstopt, te bereiken via de luiken in de vloeren van de trappenhuizen. In die kruipruimte konden veel bomen worden verborgen. Toch werden er ook bomen bewaard op de hanenbalken boven de kolenzolders. De volwassenen stonden duizend en één angsten uit wegens het verhoogde risico van brand, ondanks het feit dat de jongens doorlopend de wacht hielden om te voorkomen dat de voorraad brandhout door een concurrerende groep werd gejat. Het jaarwisselingsvuur was altijd weer een groot spektakel, want de brandstof bleef niet beperkt tot kerstbomen. Ook autobanden, meubels en matrassen werden erop gegooid. De brandstapel werd vóór de lantarenpaal die op de foto te zien is aangelegd. Soms liep het wel uit de hand. Dan kwamen de vlammen boven de daken uit, wat een flinke hoogte was, want de panden bestonden uit drie woonlagen en een zolder. Daar kwam bij, dat de straten behoorlijk smal waren. Men had dus alle reden om zijn hart vast te houden. Voor zover ik mij kan herinneren is er toch maar één keer de brandweer bij geweest. Wel kwam de politie elk jaar controleren.