Mijn oom en tante waren omstreeks 1958 eigenaar van de kruidenierswinkel op de hoek van de Retiefstraat en de Smitstraat, tegenover bakker Zuidervaart. Naar de mode van die tijd hadden ze de winkel hun voornamen gegeven: ‘Cornel’. In de winkel werd alles nog los verkocht: suiker, erwten, koffie, bonen enz. Zaterdag was de drukste dag. Arnold, een vriendje van me uit de 'inham', kreeg van zijn moeder het boodschappenboekje mee en ik hield hem gezelschap. Toen we eindelijk aan de beurt waren (tijd was nog geen geld in die dagen), vroeg mijn oom of Arnold geld bij zich had. Hij had dat niet en oom Cor zei dat hij dan eerst naar huis moest om geld te gaan halen. Er was al teveel ‘opgeschreven’ in het boekje. Zijn moeder, een zeer forse Amsterdamse vrouw, ontstak in oprechte woede en stevende met het boekje in haar hand naar de kruidenierswinkel. Wij liepen er op eerbiedige afstand achteraan. Haar boosheid was nog niet gezakt en mijn oom kreeg de volle laag. Na een serie scheldwoorden werden er nog een aantal ziektes toegewenst. Naar wat ik later hoorde schreeuwde ze hem ook toe: "Vuile kapitalist, gun je een eerlijke arbeider geen snee droog brood anders ga ik mijn boodschappen bij de Gruyter doen." Zij won. Wij mochten ons weer achteraan in de rij opstellen en wachtten weer geduldig op onze beurt. Zo’n drie kwartier later mochten we van onze vrije zaterdagmiddag gaan genieten. Tien jaar later, ik was inmiddels 19, kwam ik Oom Cor tegen in koffiehuis Pretorius. Ik vroeg hem wat hij in zijn oude buurt kwam doen, de winkel had hij namelijk een paar jaar daarvoor verkocht. Hij haalde een aantal van de bekende boodschappenboekjes uit zijn zak. Hij kwam nog regelmatig zo hier en daar geld ophalen.
Vuile kapitalist
Arnold, een vriendje van me uit de 'inham', kreeg van zijn moeder het boodschappenboekje mee en ik hield hem gezelschap.
2103 keer bekeken