Na het huwelijk wonen Wolf en zijn vrouw Elisabeth nog enige jaren in de Oude Jodenbuurt, onder andere in de Batavierdwarsstraat en de Batavierstraat om in het jaar 1919 vanuit de Uilenburgerstraat te verhuizen naar de Retiefstraat. Zij moesten wel verhuizen in verband met de sanering van de buurt. Inmiddels zijn er wel al drie dochters geboren: Judith op 27 oktober 1899, Sophia op 3 januari 1904 en op 2 november 1906 de derde dochter Esther. Op 22 oktober 1901 was er ook nog de geboorte van een zoon Samuel. Samuel zou echter in 1912 komen te overlijden.
Burgerlijk Armbestuur, afd. Huiszittende Armen etc.
Financieel gaat het niet goed met het gezin en in 1904, zeker niet als er iemand van het gezin ‘Versterkende Middelen’ nodig heeft. Mogelijk gaat het om de moeder, maar een aantal jaren later wordt ook dochter Judith genoemd die behoefte zou hebben gehad aan Versterkende Middelen. Maar de G.G.D. adviseerde op 21 juli 1917 dat er voor de aanvraag geen medische indicatie zou bestaan. Of er vanaf 1904 ook echt middelen nodig waren, is niet helemaal duidelijk. Laat staan wat haar zou hebben mankeert. Misschien is het fragment van onderstaan artikel enigszins verhelderend?
1935
Het dossier van en over Wolf Levenson wordt pas weer opgepakt in 1935. Sinds ongeveer 10 jaar is dan al weduwnaar. Zijn vrouw Elisabeth is na ‘een kortstondig lijden’ overleden op 11 februari 1925. De drie dochters lijken gezien de doorhalingen, niet meer thuis te wonen. Maar volgens de indexen bij het SAA wonen zij nog bij hun vader. Judith was blijkbaar werkzaam als leerling naaister, Sophie werkte in de huishouding en Esther was confectie werkster.
Wolf is in 1935 zonder werk en is dan al 68 jaar oud. Hij zou het vak van broodbezorger hebben geleerd. Toch wel een vreemd, want Wolf was in zijn jeugd diamantversteller (zie het eerste blad van het dossier). Wolf zou ‘sukkelend zijn’ en slecht van gezicht. In dit nieuwe deel van het dossier wordt nog vermeld dat de huishuur 3 gulden 25 per week is, dat hij een verzekering heeft voor het A.Z.A. (Ziekenfonds) en dat hij een begrafenisverzekering heeft. Gezien zijn leeftijd valt hij onder de toenmalige Ouderdomswet, Zijn vrouw, want overleden, heeft geen V.O.V. (= Vrijwillige Ouderdoms Verzekering).
Op basis van de nieuwe gegevens krijgt Wolf (1935) een uitkering, een uitkering mede gebaseerd op het inkomen van een der dochters die werkzaam is als naaister. Het gaat om de 35 – jarige dochter Judith. Het is overigens een cryptisch formulier (zie hieronder). Later blijkt uit het dossier (december 1942) dat Judith de kostwinster was in het gezin.
Terug naar: VERHAAL 1
OF Naar: VERHAAL 3