Het volgende formulier gaat al over 1942 (hierboven). Daaruit blijkt dat Judith de kostwinster is en dat Wolf in zijn laatste betrekking werkzaam was als Sabbath opzichter in een bakkerij. Hier wordt nog wel vermeld dat hij ooit geleerd heeft voor het vak van Diamantslijper. In de hoek rechtsboven de hoofdletter J, het teken van de veranderde omstandigheden!
Dit dossier werd opgemaakt en door Wolf ondertekend op 3 december 1942. Maar uit het meer reguliere dossier van 4 december 1942 blijkt dat dochter Judith ‘is vertrokken naar Duitschland’. Judith blijkt werkzaam te zijn geweest bij de Amsterdamse Peignoirfabriek in de Olieslagerssteeg waar zij 23 gulden per week verdiende. Uit het zelfde bericht blijkt dat de twee andere dochters, Sophia en Esther, al in Duitschland verblijven sinds 24 juli 1942.
De drie zuster bleven alle drie ongetrouwd en ingeschreven staan in de Retiefstraat 116 huis. Dientengevolge is Wolf zonder inkomsten (naast zijn ouderdomsrente) en doet daarom een verzoek om Onderstand. Dit wordt in eerste instantie geweigerd en hij wordt doorverwezen naar De Joodsche Raad. Gelukkig wordt dit direct hersteld in een volgend bericht. Hij krijgt een Onderstand van 5 gulden per 10 december 1942, uitbetaald per cheque.
Inwoners?
Dan is er nog iets opmerkelijks. Wolf heeft inwoners gekregen die voor hem de huur betalen. Het gaat om het gezin De Levie. Zij moesten weg uit Amsterdam Zuid en hebben zich op dit adres gevestigd, al dan niet vrijwillig. In het dossier wordt vermeld dat zij Wolf als kostganger in het gezin hebben opgenomen. Heel stellig is de opmerking dat dit gezin geen familie is van Wolf. Zij woonde voordien in de Gaaspstraat. Eduard was volgens de eigen archiefkaart oorspronkelijk werkzaam als veehandelaar en op het laatst portier bij De Joodsche Raad.
Het gaat om Eduard de Levie en zijn vrouw Bertha Steinburg. Hun dochter Erna woonde sinds haar huwelijk op 21 januari 1942 aan de Noorder Amstellaan met haar man Louis Wessels. Op de website van het Joods Monument staan nog een tweetal foto’s van het gezin. De foto ‘op het platte dak’ is niet van de Retiefstraat (geen plat dak namelijk).
Tot slot
Wolf blijft niet heel lang meer in Amsterdam, op zijn oude adres. Voor zover mij duidelijk is hij op 2 februari 1943 in Kamp Westerbork aangekomen. Dochter Judith is dan al op transport op 8 december 1942. Beiden worden in Auschwitz vermoord, Wolf op 12 februari 1943, Judith op 11 december 1942. Sophia is samen met haar zuster Esther op 27 juli 1942 op transport gegaan naar Auschwitz. Beiden zijn op 30 september 1942 tegelijk vermoord. De kaarten van de Joodse Raad staan onder dit verhaal.
Terug naar: VERHAAL 1