Retiefstraat 112 III, het gezin van Jacob de Rooij (4)

Goede jaren eindigen in juli 1936

Verteller: Frits Slicht Frits Slicht
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Spitskopstraat
Woningkaart Retiefstraat 112 III, bron: indexen SAA

Woningkaart Retiefstraat 112 III, bron: indexen SAA

Vanaf februari 1933 gaat het een aantal jaren goed, er zijn geen aanvragen voor steun in welke vorm dan ook. Pas in februari 1936 dient Jacob een nieuw verzoek in. Er wordt geconstateerd dat het niet best gaat met de handel in aardappelen, groente en fruit. Het verstrekte handelsgeld biedt echter weinig soelaas. Het is niet een goede tijd, er is sprake van crisis. In juli 1936 wordt de gezinssituatie alleen maar slechter omdat blijkt dat Cato niet meer kan werken. Uit het dossier valt op te maken dat er sprake is van ‘algehele lichaamszwakte’. Opvallend is de zin: ‘Niet ziek in de zin van de Ziektewet’. Er wordt nu wel handelsgeld verstrekt. Maar al snel blijkt dat dit onvoldoende is. De controlerende ambtenaar geeft aan dat Bijsteun gewenst is, wil de man zich kunnen redden. Naast handelsgeld wordt dan ook een bedrag van f. 4,75 per week verstrekt.

Januari 1937 is voor Jacob een slechte maand. De vorst heeft er voor gezorgd dat zijn handel, het fruit, is bedorven. Hij had zich voor hulp, een gift van tien gulden, op kanoor moeten melden. Hij is echter niet geweest omdat, zo geeft hij aan: ‘moest sneeuwruimen’. Vanwege dit speciale geval wordt de gift alsnog uitgekeerd.

Sneeuwruimen in de Raadhuisstraat met rechts ingang Spuistraat, in 1931. Bron: Ver. Fotobureaux N.V., SAA

Sneeuwruimen in de Raadhuisstraat met rechts ingang Spuistraat, in 1931. Bron: Ver. Fotobureaux N.V., SAA

Ondanks alles blijft het moeizaam gaan. Duidelijk is in ieder geval dat het gezinsinkomen gering is. In mei of juni 1937 verhuist het gezin naar de Retiefstraat 112 III. Volgens het dossier althans, maar daar klopt niets van. Uitgaande van de gezinskaart zijn ze in 1934 naar de Retiefstraat 71 II verhuisd vanuit de Christiaan de Wetstraat 12 III. De huur van de woning is 28 gulden per maand, daarnaast zijn er nog de vaste lasten van het Ziekenfonds en het Israëlitische Begrafenisfonds (samen bijna een gulden per week).

Probleem is ook dat als Jacob om handelsgeld vraagt hij bij controle nooit huis is. Zijn vrouw geeft dan aan dat hij er met de handel op uit is. Als Jacob dan op kantoor wordt besteld, geeft hij aan al twee weken zonder te zitten. Daarnaast bestaat het vermoeden dat Cato opnieuw aan het werk zou zijn. Dat laatste kan echter niet worden hard gemaakt. In augustus 1937 geeft hij aan dat het inmiddels zo slecht gaat dat hij zelfs ‘heeft moeten belenen’. Bij controle bleken de beleenbriefjes echter al van maart en april te zijn (het zou gaan om een gouden collier en een ring met een waarde van 16 gulden. Volgens de beoordelende ambtenaar maakt dit geen betrouwbare indruk. De conclusie is dan ook afwijzen voor handelsgeld en bijsteun vanwege het verstrekken van onvolledige of onjuiste inlichtingen.

NAAR: VERHAAL 1

OF NAAR: VERHAAL 5

Alle rechten voorbehouden

14 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe