De synagoge aan de Linnaeusstraat stond na de oorlog jarenlang leeg. Het was voor mij een beangstigend monument van de verschrikkingen van de oorlog en dan vooral van wat de joden toen is aangedaan. Ik heb gezien dat twee of drie in het zwart geklede orthodoxe joden, met zwarte hoeden en vlechten langs hun hoofd, stapels met grote dikke boeken het gebouw uit droegen. Niet lang daarna, in 1962, is het gebouw gesloopt.
De synagoge stond op de hoek van de Polderweg en de Linnaeusstraat. Op de Polderweg was ook een vestiging van de GG&GD, waarin consultatiebureau, schoolarts en schooltandarts zaten. De schoolarts noemden wij āMiep met de paardentandā. Ze had hele grote voortanden. Op de strook grond langs de spoordijk waar nu het nieuwe politiebureau en het Montessori College Oost staan, lag toen een met zwart gravel bedekt terrein waar jaarlijks een kermis werd georganiseerd. Ik kan mij herinneren dat ik in een bepaald jaar, o grote gruwel, niet naar de kermis mocht omdat er een epidemietje was uitgebroken van pokken. Door omstandigheden was ik daar niet tegen ingeĆ«nt. Dat was een drama, want ik was verzot op de kermis. In andere jaren joeg ik al mijn spaargeld erdoorheen.
Vlak na de oorlog stond er een hek om dit terrein. Foute Nederlanders werden daar achter het prikkeldraad vastgezet in afwachting van onderzoek. Ik zal maar niet zeggen welke buurtgenoten daar gezien zijn.
Een prijsvraag die het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer in 2006 uitschreef, leverde veel verhalen op over de beide synagoges aan de Linnaeusstraat. De vraag was welk gebouw was afgebeeld (dat was de oude synagoge) en welke herinneringen mensen daaraan hadden. Dit is een van de opgestuurde verhalen.