Roepende in de woestijn

Eerder verschenen in verhalenbundel ‘Onalledaags’

Verteller: Méland Langeveld Méland Langeveld

Oost-online noemt hem de chroniqueur van Oost: ‘In zijn maandelijks terugkerende “Onalledaags” schetst hij niet-alledaagse taferelen die hij in Oost tegenkomt. Zijn bijzondere blik laat een Oost zien waar velen aan voorbijgaan.’

Grote veld Oosterpark

Grote veld Oosterpark

Een laagje mist hangt boven het grote veld waar meeuwen als volleerde voetballers dribbelen, driftig op zoek naar regenwormen. In de verte ziet Roos haar vriendje Bruin. Ze rent erop af en samen sjezen ze over het veld, officieel mogen ze dat niet – het kan je als baas een boete opleveren van maar liefst honderdtwintig euro. Een tijdje geleden reden twee handhavers met hun scooters dwars over het zompige veld om mij in het midden op de bon te slingeren. Weken erna waren de diepe sporen van hun wielen nog zichtbaar. Dan vraag je je toch af wie brengt hier de grootste schade toe? Toch niet die onschuldige man met zijn lieve hond? Die honderdtwintig euro van me had het Stadsdeel kunnen besteden aan graszaad om de gemaakte sporen weg te moffelen.

We laten onze honden maar even rondrennen: hier hebben ze de ruimte om hun energie kwijt te raken. Want dat heeft een hond in de stad toch écht dagelijks nodig.
Een tiental meter voor ons loopt een vrouw in een donkerblauwe lange regenjas, op haar hoofd een regenkapje, in haar linkerhand een lange witte stok. Ze waggelt een beetje, stopt en roept haar begeleider. In haar andere hand houdt ze het tuig vast waarin hij haar door het leven leidt. Waar is haar trouwe makker?
   ‘Waar bent u ’m kwijtgeraakt?’
   ‘Daarachter. Ik heb hem losgemaakt, zodat hij zijn behoefte kon doen, en zich even vrij kon bewegen. Ik doe dat wel vaker met hem.’ In haar stem klinkt lichte paniek door, haar donkere ogen staren me leeg aan. Ze moet zich als een roepende in de woestijn voelen. Stuurloos. Van God verlaten. Haar begeleider heeft zijn vrijheid wel écht genomen.
   ‘Ik ga ’m voor u zoeken.’
   ‘Heel fijn van u, meneer.’
   ‘Wat voor ’n hond is het?
   ‘Een witte labrador.’
   Ik tast het grote veld af, maar vang geen glimp van hem op. Dan loop ik naar verderop gelegen struikgewas en zie hem daar flink schranzen. Hoeveel geduld en training heeft het niet gekost de eeuwige vraatzucht uit hem te bannen? En als klap op de vuurpijl gaat hij stiekem genieten van die verrukkelijke boterham met leverworst. Deze labrador weet donders goed dat zijn baasje het toch niet ziet. Dit zal-ie vast vaker doen, want labradors staan bekend om hun onwijze gulzigheid. Ik loop resoluut op hem af. Hij blikt me verschrikt aan, verbaasd dat ik hem kan zíen. Wanneer ik hem benader om hem bij zijn nekvel te grijpen, rent hij van me weg. De struiken uit, en sjokt dan als de onschuld zelve naar zijn baas. Ondertussen nakauwend op een korst brood.
   ‘Waar was je nou Sjors? Toch niet weer aan het vreten?’ Ze schudt haar hoofd, en bevestigt zijn tuig.
   Ze bedankt me, en we wensen elkaar een fijne dag.
   Sjors zit weer in zijn keurslijf, en samen schuifelen ze voort. Hij werpt nog even een blik de struiken in, maar weet zich gelukkig in te houden. Het zou toch een dolkomisch, maar tevens triest, moment zijn als hij dat lekkers toch niet weet te weerstaan en daarmee zijn baas het struikgewas in sleept.

Uit: Onalledaags, 2019.

Alle rechten voorbehouden

144 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe