Retiefstraat 110 huis – Betje Lootsteen (2)

In het jaar 1921 komt Betje samen met haar ouders wonen op nummer 110 huis in de Retiefstraat. Volgens de gezinskaart van haar vader staat dat de datum van verhuizing gedateerd is op 1 juni 1921. Haar vader zou in juni 1923 komen te overlijden en Betje woont dan verder samen met haar oude en ook wel ziekelijke moeder. Betje zelf werkt als straatventer volgens het Dossier van Maatschappelijke(n) Steun. Helemaal helder is de ambtenaar die dit noteerde niet. Hij schrijft: “ging enige dagen uit werken en ook wel uit venten met manufacturen”. Tegelijkertijd vond ik bij het Stadsarchief haar Marktkaart.

Zij zou een vaste plaats hebben op de Lindengracht met ‘gemoltoneerde goederen’. Mogelijk weten velen, net als ik, niet wat dit is, maar het gaat om katoenen stof die geruwd wordt waardoor het zacht aanvoelt. De marktkaart bestaat uit twee delen, bovenaan staat haar kaart met haar gegevens en onder dit verhaal de daarbij behorende regels.

Het hiervoor genoemde dossier van Maatschappelijke Steun begint zo rond 1934. Helemaal duidelijk zijn deze dossiers niet. Bovenaan staat de datum van 11 mei 1938, maar het gaat over de jaren 1933 – 1934. Betje  heeft namelijk een aanvraag ingediend voor ‘Onderstand’ (steun). Haar moeder (Kaatje Lootsteen – Jas) is namelijk al enige tijd ernstig ziek en Betje moet voor haar zorgen. Gevolg is wel dat zij niet uit kan gaan werken. Niet als werkster en niet als venter. Voorlopig doet zij de huishouding tot haar moeder op 18 mei 1934 komt te overlijden. Het gezin werd al eerder gesteund zo wordt nog opgemerkt (dossier 45228 op naam van haar vader, niet opgevraagd).

De zogenaamde treurdagen zijn thans achter de rug en de ambtenaar van Het Bureau Maatschappelijke Steun heeft haar laten weten dat zij nu maar weer iets om handen moet zien te krijgen. Om haar ‘op weg te helpen’ verwijzen ze haar naar de Gemeentelijke Arbeidsbeurs. Betje is daartoe wel bereid maar laat weten voorlopige wel enige hulp in financieel opzicht nodig te hebben. Zelf heeft ze al enige tijd geen inkomsten en na het overlijden van de moeder is ook de Ouderdomsrente vervallen. Haar vaste lasten zijn de huur van 3,70 gulden per week en de kosten voor de Ziektekosten (Z.Z. = Ziekenzorg 25 cent) en het Begrafenisfonds (onbekend).

Haar wordt een bedrag van 8,80 toegekend, maar wel voor de termijn van drie weken, ingaande op 31 mei 1934.

NAAR: VERHAAL 1

OF NAAR: VERHAAL 3