Over de kinderen van Isaäc en Marianne
Het gaat hier om de kinderen uit het eerste huwelijk van Isaäc. Ik bespreek ze voor alle duidelijkheid niet in chronologische volgorde, omwille van de lengte van de verhalen.
Op 19 november 1900 wordt Abraham geboren. Over hem is al veel geschreven in de voorgaande verhalen. Hij heeft duidelijk een moeilijke periode gehad en heeft meerdere inrichtingen van binnen mee moet maken. Als hij 27 jaar oud is, komt hij definitief naar Amsterdam. Hij is inmiddels gekeurd voor de militie en goedgekeurd. Abraham was toen werkzaam als loopjongen en 1 meter en 694mm lang. Het wordt een turbulente tijd (1920 – 1925), uit de korte notities blijkt dat hij is ingedeeld bij ‘De Jagers’ maar na korte tijd wordt afgevoerd in verband met desertie. Die ‘afvoering’ vervalt om voor mij onduidelijke redenen. In 1925 wordt hij afgekeurd in verband met lichaamsgebreken. Maar in dezelfde tijd zat hij trouwens nog in het Krankzinnigengesticht te Woensel (bij Eindhoven).
Terug in Amsterdam
Aanvankelijk werkte hij als fietsknecht, later zou hij aan de slag gaan in de vishandel. Hij trouwt op 20 februari 1929 met Elise Kuhl (geboren op 10 juni 1897 in Gerolstein, Duitsland). Volgens het dossier van vader Isaäc woonden zij in de Palembangstraat 8 huis. Op de eigen gezinskaart staat hetzelfde adres, maar dan op drie hoog. Het volgende adres dat wordt genoemd (per 21 dec. 1938) is Havenstraat 6, het gaat om de strafgevangenis! Hij komt ook nog eens voor in de politierapporten van na 1940. Zo is hij op 3 februari 1941 ‘in bewaring genomen vanwege diefstal door verbreking’.
Elise en Abraham krijgen samen twee dochters (Marianna en Nellie). Elise had voor het huwelijk al een kind: Elisabeth, geboren op 20 maart 1927 (vader is onbekend). De drie kinderen hebben de oorlog overleefd net als hun moeder. Else was voor zover bekend katholiek.
Naar Kamp Vught
Abraham komt in april 1943 in Kamp Vught, hij is ‘binnengekomen’ als ‘häftling’. Hij wordt in het buitencommando Moerdijk tewerk gesteld. Op 15 november 1943 wordt hij overgebracht naar Kamp Westerbork. Op zijn kaart van de Joodse Raad (zie onder dit verhaal) wordt aangetekend dat zijn kinderen als niet-joods worden aangemerkt. Op dezelfde 15 november gaat hij op transport naar Auschwitz. Blijkbaar heeft hij nog enige tijd ‘respijt’ gehad, hij wordt op 31 januari 1944 vermoord.
NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 15