Op 27 juli 1909 wordt Simon geboren. Simon was volgens zijn archiefkaart chauffeur. In het jaar 1928 wordt hij gekeurd voor de militie. Hij werkte volgens het register als Spiegel – en Lijstenmaker (zie verhaal 7). Hij zou de zes klassen Lagere School hebben doorlopen, eindigend in 1923. Dat zou betekenen tot aan ongeveer zijn 14de jaar. Hij was 1 meter en 664 mm lang. Hij zou volgens eigen zeggen last hebben van een oogprobleem. Desondanks wordt hij geschikt geacht voor de dienst maar Buitengewoon Dienstplichtig verklaard vanwege broederdienst.
Uit verhaal 7 bleek al zijn ‘gevarieerde werkhistorie’. Op 9 april 1930 trouwt met de weduwe Meintje Schellevisch (geboren op 30 september 1899). Meintje kwam uit een groot gezin, maar hoeveel kinderen er precies zijn geboren en hun eerste levensjaren hebben overleefd is niet duidelijk. Wonen deed het gezin van Barend Schellevisch (1871 – 1929) vooral in de Valkenburgerstraat, op meerdere adressen. De laatst genoteerde adressen, na het overlijden van Barend waren in Oost: de Vrolikstraat en later op het Afrikanerplein.
Nieuw werk voor Simon
Mogelijk was het huwelijk reden voor Simon om toch maar iets vast te gaan ondernemen. Hij wordt chauffeur. Wonen doen ze in de Ben Viljoenstraat 19 huis. Dit is de woning waar Meintje met haar overleden man Lehman Franschman en hun kinderen woonde. Met kinderen, want Meintje en en Lehman hadden samen drie kinderen. De namen van de kinderen zijn: Daniël, Jozeph en Marie (zie verder). Samen met Simon krijgt ze nog een zoon: Isaäc die wordt geboren op 8 oktober 1931. Isaäc zal op 11 juni 1943 in Sobibor worden vermoord.
Simon komt twee keer voor in de politierapporten. In januari 1940 is hij betrokken bij een aanrijding tussen twee auto’s. Uit het verslag blijkt dat hij geen schuld heeft. Gladheid was de oorzaak dat de andere auto niet op tijd stopte. Triest nog wel de vermelding dat de auto van Simon niet verzekerd was (zie afbeelding). De dag van het ongeluk was het koud, het was een IJsdag met een gemiddelde temperatuur van - 5,6 ºC. De hele dag viel er lichte neerslag. De gladheid is daarmee verklaard lijkt mij (bron: weerverleden.nl ). Op 13 februari 1941 doet hij aangifte van vermissing van zijn stamkaart, tevens legitimatiebewijs.
Simon en zijn vrouw Meintje en zoon Isaäc gaan samen op transport naar Sobibor. Opvallend genoeg is Meintje aanvankelijk in Kamp Vught, maar twee dagen voor deportatie overgebracht naar Westerbork.
NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 16