Tugelaweg 66 II – Isaäc Halverstad (5)

Ontslag en steun

Isaäc was de laatste jaren ongeregeld werkzaam in het brandstoffenbedrijf. Hij was werkzaam bij de firma Hulscher & Kuijper aan de Nieuwe Achtergracht. Volgens opgave verdiende hij daar zo rond de f. 6,50 per dag en werd hij in maart 1921 ontslagen ‘wegens slapte’. Gedurende de distributiejaren had hij daar volgens het dossier daar zomers ook nogal eens werk en deed hij voor diverse firma’s ‘er nog wel eens een vrachtje tussendoor’. Tijdens drukke periodes was hij ook als havenarbeider werkzaam. Dankzij het lidmaatschap ontving hij f. 18,- per week uitkering van zijn organisatie.

Uit betrouwbare bron zou gebleken zijn dat hij nu zonder inkomen zou zitten. Daarbij komt ook nog eens dat zijn vrouw Marianne is bevallen. Volgens de ambtenaar is het alleszins redelijk om dit gezin een aantal weken steun te verlenen, bijvoorbeeld met f. 17,- per week. Dit advies wordt overgenomen.

Roosje aan het werk in de Barndesteeg

In de maanden na het verlenen van deze steun is er regelmatig sprake van controles B.D. Helaas is nog steeds niet helemaal duidelijk waar deze afkorting voor staat. Uit de opmerkingen die worden gemaakt blijkt dat Roosje na enige weken weer aan het werk is bij Posener. Volgens de ambtenaar zou zij werken in de Brandsteeg. Helaas bestaat deze steeg niet, wel de Barndesteeg, mogelijk gaat het om een verschrijving. De Barndesteeg lag/ligt tussen de Oudezijds Achterburgwal en de Kloveniersburgwal (op steenworp afstand van De Nieuwmarkt). Haar verdiensten van f. 7,50 per week maken dat de onderstand wordt verlaagd tot f. 14,-. Het was inderdaad de Barndesteeg, zie de melding in het bericht over het faillissement van Posener uit 1928.

Verzoek om reisgeld

Op 26 september 1921 doet Isaäc het verzoek om reisgeld te ontvangen om samen met zijn vrouw hun zoon in Medemblik te bezoeken. Dit verzoek wordt gehonoreerd, Isaäc ontvangt acht gulden voor hun reis naar Medemblik. Tegelijk wordt onderzocht of Isaäc tot de stakers behoorde in het brandstoffenbedrijf. Van zijn organisatie is vernomen dat hij niet tot de stakers behoorde. In mei 1922 doet hij opnieuw een verzoek om reisgeld. Zoon Abraham is inmiddels overgebracht naar Apeldoorn. Een naam wordt niet genoemd, waarschijnlijk gaat het om het Israëlitisch Krankzinnigengesticht “Het Apeldoornsche Bosch”. Het reisgeld van f. 11,60 wordt verstrekt.

In de periode tussen september 1921 en mei 1922 heeft Isaäc een aantal maanden kunnen werken bij Hulscher & Kuijper. Hij is nu echter weer ‘zonder’, via zijn Organisatie ontvangt hij een uitkering van f. 15,- per week. Dochter Roosje werkt nog steeds als naaister bij Posener met een verdienste van zes gulden per week.

NAAR: VERHAAL 1

OF NAAR: VERHAAL 6