Isaäc is getrouwd met Marianne Truder, geboren op 15 februari 1879. Zij waren getrouwd op 8 augustus 1900. Marianne komt uit een relatief klein maar wel arm gezin. Dit laatste valt af te leiden uit de vele verhuizingen tussen 1874 en 1893 en de twee adressen in de Gabrielsgang en de Klokkengang (zijgangen van de Uilenburgerstraat). Op gezinskaart van haar vader Simon Truder staan nog eens 14 verschillende adressen. Simon was overigens getrouwd met Roosje Aap en werkzaam als sjouwerman, kruier of als werkman. Opvallend is nog dat hij ten tijde van zijn huwelijk nog ‘in dienst was’ (milicien volgens de huwelijksakte).
Die eerste gegevens dateren van maart 1900 (gezinskaart). Zij (Isaäc en Marianne) wonen op dat moment in de Dijkstraat 26 II (voor), een straatje tussen de Nieuwmarkt en de Kromboomsloot. Vijf jaar later verhuist het echtpaar naar de Rapenburgerstraat 85 II. Het dossier van Maatschappelijke Steun begint in het jaar 1909 als het gezin inmiddels op de Oude Schans 53 III woont. Het gezin bestaat verder uit drie kinderen. Een oudste kind, Esther, is 15 maanden na de geboorte overleden. De twee oudste kinderen zitten nog op school en genieten schoolvoeding. Het jongste kind, Simon, is nog thuis. Simon is op 27 juli 1909 geboren.
Isaäc vraagt in november 1909 bij het Burgerlijk Armbestuur Huiszittende Armen etc. (HZA), om Winterbedeling. Zijn ouders kunnen geen steun verlenen, zij zijn reeds overleden. De ouders van Marianne, die op de Dijksgracht wonen, kunnen ook niet helpen. Het gezinsinkomen is daarvoor te laag. De vader van Marianne ‘doet een handreiking aan de Vischmarkt’, haar moeder vent met bokking. Hun weekinkomen wordt geschat op acht gulden. De huur van de woning aan de Oude Schans bedraagt f. 1,75 per week, er is een huurschuld van negen weken. Zoals gebruikelijk wordt er in het kort geschetst wat de achtergrond is van dit verzoek.
Isaäc, zo vermeld het dossier, was zowel venter als los sjouwer. Bij het laatste onderzoek (allen deze verwijzing) ‘ging hij uit met bokking’ en verdiende hij daar ongeveer acht gulden mee. Door verschillende omstandigheden is zijn handelsgeld ingeteerd en tracht hij thans alleen als sjouwer in het onderhoud te voorzien. Opgemerkt wordt dat zijn verdiensten zeer gering zijn. In deze situatie is eerder een verslechtering dan een verbetering te verwachten. Isaäc had nog geen marktkaart. De oudste of eerste marktkaarten dateren van rond 1912, na 1922 werden deze verplicht. De vrouw mist het gebruik ven een der ogen (het linker) en heeft ook nog eens vier jonge kinderen te verzorgen. Dit laatste klopt niet, blijkbaar heeft de ambtenaar niet opgemerkt dat dochter Esther al in 1904 was overleden. Het oudste kind, Abraham, is in behandeling bij ‘De Amsterdamsche Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose’.
Omtrent het gedrag van Isaäc zijn geen bemerkingen!
NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 3