Engelina, zoals al eerder vermeld, overleed op 14-jarige leeftijd. Zij was zoals eerder vermeld aan het werk bij een Firma Simon van Norden op de Snoekjesgracht. Het gaat om een confectiefabriek.
Sara Soesan wordt geboren op 10 juni 1906. Zij trouwt op 22 januari 1925 met Lajzer Prozer. Lajzer is geboren op 26 december 1900 in Csestochowa (Zuid Polen). Hij wordt ingeschreven in het Vreemdelingenregister onder de naam Leiser Prozer (zie de handtekening in het register). Hij komt naar Amsterdam vanuit Frankfurt a/M en woont op meerdere adressen. Zo heeft hij onder andere ingewoond bij Przykowski (bekend) en in 1924 zelfs kort in het gezin van Frederik (Frits) Ferares in de Spitskopstraat. Lajzer was werkzaam als perser in de fabriek van zijn zwager Benedictus en de hiervoor genoemde Przykowski. Dawid Przykowski is zelfs getuige bij het huwelijk van Lajzer en Sara. Maar eerst nog kort bij het andere beroemde bedrijf: De Vries & van Buuren. Tijdens de bezetting was hij ook nog enige tijd werkzaam bij de Joodse Raad. De kaart van de Joodse raad geeft aan dat hij ‘medewerker / employee in algemene dienst is om later overgeplaatst te worden naar de afdeling levensmiddelenvoorziening’. Op zijn kaart wordt nog vermeld dat zijn vrouw in Kamp Westerbork is en zijn zoon naar Duitsland. Sara was inderdaad eerder naar Westerbork dan haar man. Sara wordt ingeschreven op 28 nov. 1942, Lajzer op 26 mei 1943. Het politiebericht dat ik bij de indexen aantrof, dateerde van 7 februari 1943. Het 'feit' speelde zich af in de Nieuwe Batavierstraat op nummer 11 huis, dat is m.a.w. naast het huisadres van Lajzer. Lajzer was slachtoffer, geen dader voor alle duidelijkheid.
Sara was mantelnaaister en werkte (in 1922) o.a. bij O. Renike (?). Uit het dossier van haar vader blijkt dat zij in 1934 aan het werk was als naaister bij een firma met de naam (mogelijke) Dongen en Kuijk. Met enig goed gevoel voor gokken, blijkt het te gaan om de Firma R. Dooijes & Van Kuijk in de St. Wilibrordersstraat 12.
In 1928 woonden ze aan de Rechtboomsloot, nummer 18 tweehoog. Later, wanneer is onbekend, verhuizen ze naar de nieuwbouw van de Nieuwe Batavierstraat, nummer 13 huis. Op 19 oktober 1925 wordt hun enige zoon geboren: Herman. Hij gaat in de leer als meubelmaker. Hij wordt op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord. Sara en haar man Lajzer worden beiden op 4 juni 1943 in Sobibor vermoord. Nadat het gezin uit huis is ‘gehaald’ wordt er een inventarisatie gemaakt , de zgn. inboedellijst. Blijkbaar was er niet veel meer aanwezig. Genoteerd worden: schoenen, lijfgoed en kleding. Waar hun meubels etc. waren?
TERUG NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 35