Toen ik een jaar of tien was werd ik lid van WSP, de Wandelsportvereniging Pontania in de Wagenaarstraat. De ene week liepen wij tien kilometer door Amsterdam en de andere week wandelden wij ‘buiten’, bijvoorbeeld een route in de omgeving van Hilversum of Amersfoort. Op de terugweg mochten we dan altijd naar de speeltuin.
We droegen een clubtenue: een blauwe plissérok met een gele bies en een witte blouse met een embleem: een wapenschild met de letters WSP. Op een gegeven moment werd er voor alle leden een regenjas aangeschaft. Een doorzichtige, zodat je de clubkleuren kon blijven zien.
In de winter werd er niet gewandeld, maar dan werden er allerlei activiteiten georganiseerd. Met een vriendinnetje uit de straat ging ik op woensdag naar de spelletjesavond. Ik kan mij ook herinneren dat we een avond in het jaar de medailles en trofeeën uit de prijzenkast moesten oppoetsen.
In de vereniging waren veel vrijwilligers actief. We noemden ze allemaal ‘oom en tante’, met ome Daan als voorzitter van de vereniging. Door mij raakten mijn ouders ook sterk betrokken bij Pontania. Zij gingen er klaverjassen en mijn vader werd gevraagd om op de maandelijkse feestavond accordeon te spelen in een bandje.
Toen ik naar de middelbare school ging heb ik mijn lidmaatschap opgezegd. De vereniging bestaat nog steeds maar is inmiddels verhuisd naar de Roomtuintjes.