In de loop van de barre oorlogswinter 1944-1945 werd besloten om de lagere scholen extra voedsel te verstrekken bestemd voor ondervoede leerlingen. Velen van hen waren reeds vertrokken naar familie of naar in Friesland of het oosten van het land wonende vriendelijke boeren en burgers, die belangeloos één of meerdere Amsterdammertjes in hun huis opnamen. Elke dag waren er op school minder kinderen. Eén der onderwijzers op de Hogewegschool vertrok met zijn hele gezin naar familie in Friesland. Omdat ik vlak vóór Dolle Dinsdag vanuit mijn onderduikadres in Naaldwijk naar huis was gekomen, kon ik in zijn plaats benoemd worden.
Tussen de middag kwam de wagen met de gamellen aan en werd het voedsel aan de kinderen uitgedeeld. Ook vader (directeur van de school) en ik hielden ons pannetje gereed. Veel stelde het voedselpakket niet voor, maar het was altijd een dankbare maagvulling! In de loop van de winter raakten de aardappels op en werden ze vervangen door suikerbieten. Niet erg smakelijk! Toen ook die opraakten, kregen we zowaar bloembollen voorgeschoteld, beslist niet te eten. Maar… wat moet je als je maag knort?
Gelukkig voor de leerkrachten bleken de aantallen te voeden leerlingen door het vertrek naar Friesland e.d. niet meer te kloppen en werd er eigenlijk te veel voedsel bezorgd. De extra porties werden onder ons verdeeld. Je liet toch geen gamel vol eten staan! Zelfs met de wijsvinger werd soms de gamel uitgeschraapt voor het laatste restje! Ik was de collega, die naar Friesland was vertrokken, ziels dankbaar.