Als kind werkte ik bij een Joodse zaak in de Utrechtse straat. Een modezaak was dat, en na de lagere school verdiende ik daar een rijksdaalder in de week. Toen kreeg ik op een zaterdag afslag van maar liefst 1 gulden. En afslag is het tegenovergestelde van opslag. Ik zou dus 1 gulden minder krijgen, omdat ik niet goed mijn best deed. Nou, ik heb die hele zaterdagmiddag lopen huilen. Toen ik thuis kwam en het vertelde, was mijn moeder ontdaan. Mijn moeder had suiker, dus die stelde voor dat ze meer steun zouden aanvragen zodat ik thuis bij haar in de huishouding kon gaan werken en niet meer in die zaak hoefde te werken. Dat vond die eigenaresse natuurlijk niet leuk, maar ja, daar had ze het zelf naar gemaakt. Mijn moeder had me daar naar toe gestuurd, in de hoop dat ik daar een vak zou leren.
Daarvoor werkte ik bij Gerzon op de Nieuwendijk en daar verdiende ik 1 gulden en 50 cent per week. En de eerste week kreeg je zelfs maar 3 kwartjes, want de rest hielden ze als een soort van sleutelgeld, omdat ze bang waren dat je anders weg zou gaan. Ik werkte daar op het atelier, boven de zaak en dat was weer op het Spui. Ik kreeg les van iemand die verdiende 10 gulden per week. Tussen de middag gingen we dan lunchen in een grote zaal van de zaak, en wat deden wij dan? Omdat we nooit broodbeleg hadden, deden we het suiker uit de suikerpotten op ons brood. Nou, dat is ons welgeteld 3 maal gelukt, want daarna waren de suikerpotten verdwenen. Dat soort dingen gebeurde. En als puber waren wij verzot op suiker. Ja, toentertijd werkte je overal een paar weken en dan veranderde je weer van baan. Eigenlijk telden wij als jonge meisjes ook helemaal niet mee.
Geen opslag, maar afslag
Je werkte ergens een paar weken en dan veranderde ja weer van baan.
4854 keer bekeken