Mijn relatie was verbroken waardoor ik ook mijn woning kwijtraakte. Zo kwam ik op de Tugelaweg terecht. Vanwege renovatie kwamen hier woningen vrij. De vorige bewoner had een gaskachel en een geiser achtergelaten die het niet goed deden. De kamers waren klein maar knus. Als de trein langsreed, trilde alles om me heen.
Op straat vonden mijn nieuwe vriendin en ik een prachtige leren bank en namen hem mee. Er bleek echter een luchtje aan te zitten wat er niet meer uitging! Veel buren waren toen al vertrokken en er kwamen junks voor in de plaats die vuurtjes op de houten vloeren stookten. Ik hoorde ze 's nachts zingen, dat klonk heel eng. Brievenbussen werden opengerukt en waterleidingen sprongen: je liep in de hal door het water. In mijn portiek zag ik vaak een dealer staan. Mijn vriendin en ik keken net uit het raam toen er een politiebusje stopte. De man werd meegenomen, maar wierp ons eerst nog een woedende blik toe.
Mijn kanarie Iwan had ik toen al lang naar een beter huis gebracht. Zelf sliep ik meer bij mijn vriendin dan thuis. Op een dag kwam ik mijn straat in. De huizen waren ontruimd. Overal lagen bergen troep. Het leek wel een oorlogsgebied. Ik kon mijn huis niet in want iemand had het slot vernield.
Na een woedeuitbarsting bood Herhuisvesting mij eindelijk een goede woning aan. Enkele dagen vóór mijn verhuizing werd er ingebroken. Eerst hadden ze de ramen ingegooid om te zien of er iemand thuis was. De politie raadde me aan om de rest van mijn spullen die dag nog weg te halen. Mijn therapiegroep hielp me verhuizen naar de Grote Wittenburgerstraat.