Mevrouw Robert heeft als kind nooit leren schaatsen. Ze hoorde het ijs onder haar kraken. Maar zwemmen heeft ze altijd met veel plezier gedaan. Ook haar man heeft ze bij het zwemmen leren kennen. In de jaren dertig ging ze als tienermeisje vaak zwemmen in het Kinselermeer, voorbij de Oranjesluizen. Op een dag had ze last van een jongen die haar in het water wilde gooien, ze zocht beschutting achter een andere jongen (naar later bleek: de broer) die breeduit voor haar ging staan en zei: "dit meisje mag je niet in het water gooien!". Ze klemde haar beschermer stevig vast en zei: "ik heb je vast en ik hou je vast!". En dat heeft 60 jaar geduurd, want zo lang zijn ze samen geweest.
De oorlog hebben ze goed doorstaan. Ze waren nog jong en konden daardoor ver buiten Amsterdam bij de boeren eten halen. Het eten deelden ze met de buren op leeftijd. Samen zijn zij ook zeer veel op vakantie geweest. Eerst op de fiets, later op de bromfiets en de scooter. Nooit met de auto. Soms werden ze daarom benijd: rond 1960 stopte er een auto langs hen, waarbij de vrouw naast de bestuurder zich naar buiten boog en zei: "mevrouw, wilt u wel geloven dat ik u benijd!", waarop mevrouw Robert antwoordde: "dat doen wij u in de winter!"
Ik heb je vast en ik hou je vast
Ze zocht beschutting achter een andere jongen die breeduit voor haar ging staan.
2042 keer bekeken