In een interview dat ik Simon Vinkenoog afnam, zei hij: "Ik zeg zélf: poëzie is die ruimte van volledig leven (citaat Lucebert), waarin je je als dichter uit. En moeten we van die dichterlijke vrijheid dan geen gebruik maken? ’t Is misschien wel de enige vrijheid die we hebben."
Ik sta in z’n werkkamer, half jaren tachtig, in z’n boekenvolle, toenmalige Weesperzijdse huis. Ik kijk uit het raam van Simon’s werkkamer. Ik zie de ‘oermoeder’ van Amsterdam, de brede Amstel, met aan de overkant het oude stadhuis van Nieuwer-Amstel, later het gemeentearchief. Hij schreef me eens: het mooiste is het altijd als de avond valt, water van Amstel, boten en bootjes, langskomende joggers, Marokkanen op weg naar de Moskee en avondlichten van lichtblauw naar donkerroze…
Z’n werkkamer staat boordevol voorwerpen. ’n Bureau met twee glaasjes wijn, een schrijfmachine en links en rechts werk werk werk. ‘n Houten Boeddhabeeldje met plastic marihuanablaadjes tussen ring- en wijsvinger. ‘n Alfabetje voor onderwerpen waarover hij voor BRES-ABC schreef. ’n Globe, van z’n zoon Alex gekregen. Foto’s van dode bekenden langs de raamlijst: z’n moeder, een oom, Olivier Boelen, Ferdi (een der hoofdfiguren uit Zolang te Water), Rabindranath Tagore (met handtekening en ‘Blessings’). Boeken boeken boeken. ‘n wand met Oosterlingen — ’n wand met historici, mystici, psychologen, psychedelici, best generation — ’n plank Jung. Gurdjieff, Krishnamurti, Alice Bailey. ‘n Boekenmolentje dat hij kan ronddraaien. Op te ruimen papieren: een stapel van zo’n 70 cm hoog. Enzovoorts. Enzovoorts. Als je Simon wilt kennen, hoef je eigenlijk alleen maar te kijken…
Hij zei: "Ik heb een hoge opvatting van dichten. Dichten stelt me in staat anderen te respecteren. Maar niemand hoeft me per se dichter te noemen, ik ben wat je maar wilt… een profeet, een conférencier, een ‘gedrevene’, een ‘bevlogene’, enthousiast en nieuwsgierig."