Reiziger
Isaäc werkte aanvankelijk ook als ‘reiziger’. Tegenwoordig zouden we ze vertegenwoordigers noemen of reizende verkoper. Hij was lid, al vanaf 1923, van de Algemene Bond van Handel- en Kantoorbedienden (volgens het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis: de Algemene Nederlandse Bond van Handels- en Kantoorbedienden). Isaäc werkte bij de Delicatessen Importhandel Van der Houten & Co. Een firma onder deze naam heb ik niet kunnen traceren. Mogelijk dat het gaat om de chocoladefabriek van Van Houten, maar vind maar eens het bewijs daarvoor. Voor hij bij Van der Houten kwam te werken had hij meerdere werkgevers, waaronder Kwatta. Bij Van der Houten verdiende hij fl. 100,- per maand met een provisie van fl. 25,-. Eind 1924, begin 1925 krijgt hij ontslag. Hij heeft dan recht op een R.U. (Rijksuitkering) voor een periode van 13 weken. Er zijn meerdere werkgevers waar Isaäc heeft gewerkt, deze worden keurig vermeld in het dossier (zie afbeelding).
In april 1925 begint hij bij een fabriek of firma Walden in Amersfoort. De firma Walden heeft een connectie met het idealistische oord Walden van Frederik van Eeden. Binnen deze gemeenschap was ook plek voor een chocoladebedrijfje. Na het faillissement van 1907 werd door de chocolademakers een chocoladefabriek gestart onder de naam Walden. Isaäc wordt na een proeftijd van drie maanden ontslagen op 16 juli 1925, ‘vanwege geringe verkopen’.
De kwestie Hartog Samuel, zijn broer
Isaäc doet dan een beroep op Crisissteun bij de Commissie voor Steunverleening aan “Crisis Werkloozen”. Hoewel zijn broer in oktober 1925 opnieuw werkloos wordt, blijft de steun beperkt tot slechts fl.5,- per week. Hartog Samuel werkte bij de chocoladefabriek Kwatta, depot Amsterdam. Zijn inkomen was fl.40,- per week. Dit depot werd opgeheven waardoor hij werkloos werd. De beoordelende ambtenaar gaat er echter vanuit dat broer Hartog het kostgeld van fl.20,- per week wel zou kunnen betalen. Volgens zijn (van Hartog) opgave zou hij de betaling van kostgeld ongeveer zes weken kunnen volhouden. Verder had Hartog Samuel aangegeven bij de ambtenaar dat hij zodra hij een nieuwe betrekking had gevonden, zou gaan trouwen en verhuizen. De woning was al gehuurd en ‘volgens mededeling geïnstalleerd’. De ambtenaar meldt verder dat de broers niet goed met elkaar overweg zouden kunnen. De verhuizing vindt overigens pas in november van 1925 plaats. Het heeft wel de nodige beroepschriften gekost om tot dit besluit te komen. Intussen gaat de bemoeienis van Het Bureau gewoon door.