Zoon Aäron werd geboren op 21 april 1911. Hij trouwde op 16 november 1938 met Roza Brilleman (geboren te Hoorn op 16 december 1912). In 1930 wordt hij nog gekeurd voor de militie, maar vrijgesteld vanwege de broederdienst. Volgens opgave zou hij twee jaar Lager Onderwijs hebben genoten. Inmiddels werkt hij als winkelbediende in een confectiezaak in herenkleding. De ondertrouwdatum was op 1 november 1938. In de advertentie in Het Volk wordt nadrukkelijk gesteld: geen ontvangdag. Een huwelijksakte heb ik niet gevonden. Aäron werkte al winkelbediende in de confectie. Roza werkte aanvankelijk ook, toen zij zwanger was van hun dochter Rachel is zij gestopt met werken. Zij woonden aanvankelijk in de Nieuwe Amstelstraat, nummer 23 drie hoog (een zolderkamer), in 1940 zijn zij verhuisd naar de Weesperstraat 107 drie hoog. Kort na hun deportatie uit hun woning is er een inboedellijst gemaakt van drie kamers en de keuken. Zie hier de volledige inboedellijst.
Aäron gaat in 1938, net als zijn zwager, werken bij het kledingmagazijn “Klein maar Dapper”. Op 31 december 1941 wordt hun dochter, Rachel, geboren. Rachel wordt op 29 juli 1942 in Auschwitz vermoord. Haar ouders worden een tweetal maanden later, op 30 september 1942, ook in Auschwitz. Dit kan niet anders betekenen dat de ouders bij aankomst op de berichte Judenrampe in Auschwitz zijn gescheiden van hun kind.
Dochter Esther
Dochter Esther is vanzelfsprekend ook geboren op 21 april 1911. Zij trouwt met Wolf Belinfante op 17 juni 1931. Wolf, geboren op 18 juni 1906, werkte als slager. In 1925 wordt hij gekeurd voor de militie en volledig afgekeurd. Zelf gaf hij doof te zijn. Genoemd worden de nrs. 104 en 110 als reden voor de afkeuring. Maar die lijken eerder te verwijzen naar een spraakprobleem als gevolg van aandoeningen in kaak en mond. Hij werkte na zes jaar lagere school als slager. Hij was 1 meter en 609 mm groot.
Wolf krijgt in juni 1942 een marktvergunning. Hij heeft een vergunning (datum inschrijving: 3 juni 1942) voor groente en fruit. Zijn standplaats was de Joodse markt in de Joubertstraat. Zij woonden in de Retiefstraat 19 twee hoog. Wolf werkte in 1941 voor de Joodse Raad op de afdeling groentevoorziening, volgens de archiefkaart was hij controleur. Er is ook nog een tweede ventvergunning met pasfoto’s. Het lijkt alsof er wordt verwezen naar een winkel. Op de kaart staat ook de naam van S. Hagenaar, mogelijk is dit Simon Hagenaar (zie verhaal 12). Deze ventvergunning dateerde van een vroeger datum en verwijst tevens ook naar een A. Belinfante (mogelijk zijn broer Aron Belinfante).
Esther en Wolf krijgen drie kinderen: Willem, Herman Isaac Emanuel en Carla. Moeder Esther, vader Wolf en de kinderen Willem en Herman werden alle vier in Sobibor vermoord op 2 juli 1943.
Carla, geboren op 12 juli 1941, heeft de oorlog overleefd. Haar archiefkaart is niet openbaar. Hoe zij de oorlog heeft overleefd is mij niet bekend. Van haar is nog wel een kaart van de Joodse Raad, zonder enige verwijzing naar terugkeer.
NB: alle kaarten van de Joodse Raad cartotheek zijn hieronder afgebeeld.