In maart 1940 gaat de man van dochter Leentje, Izaak de Jong, een bedrag van fl.0,50 per week bijdragen. De achternaam van Izaak wordt ook wel geschreven als De Jongh. Helaas, zo stelde hij eerder, kan hij het voorgestelde bedrag van een gulden niet missen. Op 30 maart laat Het Bureau weten dat het bedrag van 50 cent is goedgekeurd (overigens wordt in de voorgedrukt tekst aangegeven dat hij: “Krachtens de bepalingen van het burgerlijk Wetboek verplicht is in het onderhoud bij te dragen”.
Ook het bedrag van 50 cent komt te vervallen als het familiebedrijf De Jong (een drukkerij) op last van de politie met onmiddellijke ingang moet sluiten. Het waarom van deze actie is niet duidelijk, mogelijk dat dit te maken heeft met een verordening van een maand eerder dat bepaalde beroepen niet langer door Joden mochten worden uitgeoefend (verordening – vo 198/1941). Maar, het onder toezicht plaatsen van joodse bedrijven dateerde al van februari 1941, het lijkt niet voor de hand te liggen dat het met deze maatregel te maken had. Opvallend genoeg richt Het Bureau zich tot een S. de Jong, het antwoord blijkt echter van I(zaak) de Jong te komen. Hieronder de brief van Izaak de Jong, gedateerd op 31 december 1941.
Behalve Izaak de Jong draagt ook de man van Saartje, Simon Leuiken bij in het onderhoud van zijn ‘behoeftige’ schoonvader. Hij stort per week een bedrag van fl.1,50 per week, via de administratie. Ook de man van Sientje leverde een bijdrage, hij betaalde per week een gulden. Zoon Salomon draagt inmiddels het bedrag van fl.2,- bij, nog steeds via de administratie. De onmin waarover eerder sprake was, is blijkbaar nog niet voorbij. Het steunbedrag van Haïm is per maart 1941 gesteld op fl.9,50, als het bedrag dat door zijn schoonzoon De Jong wegvalt, wordt het steunbedrag verhoogd tot fl.10,-.
Rachel naar het N.I.Z.
Op 2 mei 1942 wordt de vrouw van Haïm, Rachel, opgenomen in het Nederlandsch - Israëlitisch Ziekenhuis. Waarom zij wordt opgenomen wordt niet vermeld, wel dat zij pas in augustus 1942 weer naar huis komt. De schoonzoon Simon Leuiken is intussen ook niet meer in staat om zijn bijdrage te voldoen. Het steunbedrag wordt daarom weer verhoogd en wel tot fl.11,50. Op 12 november 1942 kan ook de schoonzoon Simon Hagenaar, getrouwd met dochter Sientje, niet meer bijdragen. Het steunbedrag gaat naar fl.10,75. Dat lijkt tegenstrijdig, maar dan blijkt dat Haïm is gedeporteerd naar Kamp Westerbork.