Behalve met de gezondheid van Haïm en zijn vrouw Rachel is het de moeder van Rachel die haar leeftijd begint te merken. Het lijkt erop dat zij niet langer zonder goede zorg kan thuis wonen bij haar dochter en schoonzoon. Daarom wordt er gekozen voor 'de verpleging'. Hoewel het niet duidelijk is vanaf welk moment zij ‘in de verpleging is’, is het waarschijnlijk wel bekend bij de bevoegde instanties. Zij hielden rekening met haar aan- en afwezigheid in het huishouden van Haïm. Zoals vermeld in het vorige verhaal wordt de uitkering dan ook, het steunbedrag, van Haïm gekort. Of dit te maken heeft met het feit dat de schoonmoeder enige tijd in de verpleging is geweest is niet duidelijk (maar wel aannemelijk, tenslotte at de schoonmoeder niet thuis!). In 1935 gaat de moeder van Rachel definitief naar een verpleeghuis. Het gaat om het verpleeghuis d’Ancona (Prinsengracht 762). Kijkend naar de woningkaart van het adres moeten er vele mensen hier hun laatste dagen hebben doorgebracht. De mensen woonden allemaal op nummer 762 in het bovenhuis.
Simon d'Ancona
De huurder/uitbater was Simon d'Ancona (geb. 1907). Hij verhuisde in 1937 naar Den Haag. Hij is daar samen met Selina Blog (1908), kort nadien vertrekt hij als verpleger van het Rode Kruis naar Spanje. Inmiddels is hij ook gescheiden van Selina. Hij keert terug in Amsterdam en komt te wonen in de Lepelstraat 1 I, Daarna nog een verhuizing naar Weesperstraat 109 I. Waar hij gebleven is, is mij onbekend. Selina zou hertrouwen en de oorlog overleven.
Verzoek om verhoging steun
Omdat het gezinsinkomen nu opnieuw wordt verlaagd, de OR van de schoonmoeder vervalt, verzoekt Haïm om een verhoging van het steunbedrag (de onderstand). Op 24 april 1935 richt hij zich opnieuw tot de Directeur van Het Bureau (zie afbeelding).
Met daarna, in een ander handschrift, de toevoeging: “24 april is zij naar Acona gegaan Oude Liede gesticht prinsengracht 762”. Het lijkt erop dat Haïm deze brief door een ander heeft laten schrijven. De toevoeging daarentegen lijkt gelijk aan dat van de eerdere brief. Met ingang van 9 mei 1935 wordt de onderstand op fl.11,- gebracht. Daarnaast wordt een eenmalige suppletie toegekend van fl.4,25 voor 25 april en 2 mei (een eenmalige suppletie die dus twee keer wordt uitgekeerd).
Er wordt vanzelfsprekend ook gekeken naar de mogelijkheid of er familieleden zijn die onderhoudsplichtig zijn. Alleen Salomon blijkt een bijdrage te kunnen geven. Hij leeft echter in onmin met zijn vader. Hij mag de bijdrage daarom per giro overmaken, maar in april 1936 heeft hij nog niets overgemaakt. De zaak wordt voorgelegd aan de kantonrechter. In mei 1937 blijkt Salomon een bedrag van fl.1,- te betalen en wel via de administratie. Of er sprake was van een misverstand wordt niet aangegeven.