Het gezin van Meijer en Roosje woonde aanvankelijk in de Batavierstraat (wijk R, 80¹). Meijer Degen was al op achttienjarige leeftijd op 5 september 1906 getrouwd met de even oude Roosje Stempel. Volgens de huwelijksakte was hij koopman, een nogal weidse benaming, want hij was venter zoals hij bij de keuring voor de militie zou aangeven. Later verdiende hij zijn geld als ‘los werkman’, afwisselend bij handelaars in oude metalen of bij fruithandelaars. Gemiddeld verdiende hij ongeveer 8 à 9 gulden per week. Volgens zijn archiefkaart was hij overigens bootwerker.
De militie
Kort na zijn huwelijk wordt Meijer nog gekeurd voor de militie. Gelukkig wordt hij vanwege broederdienst vrijgesteld. De uitspraak van de militieraad was op 12 december 1907. Meijer en zijn jonge bruid gaan inwonen bij de ouders van Roosje in het hiervoor genoemde adres.
Verzoeken om steun
Vermeld dient te worden dat zijn aanvragen bij de diverse instellingen zoals hieronder genoemd betrekking hebben op de periode voor het gezin in 1919 naar de Spitskopstraat verhuisde. Uitgaande van de overgenomen delen, de gezinskaart en de archiefkaart, blijkt dat een aantal kinderen al op jonge leeftijd zijn overleden. Zo zijn er in ‘de Overgenomen Delen’ drie kinderen, Emanuel, Salomon en Sara, die niet meer voorkomen in bijvoorbeeld de gezinskaart. Het lastige daarbij is dat deze drie namen opnieuw worden gegeven aan later geboren kinderen. In 1920 wordt nog dochter Duifje geboren, zij overlijdt 5½ jaar later in het Wilhelmina Gasthuis (bron: gezinskaart).
Schoenen voor Roosje
De eerste aanvraag heeft betrekking op een paar schoenen voor zijn vrouw Roosje. In het dossier wordt het volgende vermeld over de omstandigheden en het gedrag van de man of het gezin. De man is los arbeider. De vrouw is helaas niet in staat om iets bij te verdienen, zij is namelijk ‘hoogst zwanger’. Het is een klein gezin met slechts een kind, dochter Rijna van drie. Opgemerkt wordt verder dat men; “diverse uitgaven, zoals voor brandstof, niet of in mindere mate dan anderen hoeft te doen door de steun die de inwonende moeder in natura geniet”. Voor wat betreft de schoenen die worden aangevraagd, daaraan worden geen andere voorwaarden gesteld dan dat ze laag van hak en breed van neus dienen te zijn. De schoenen die Roosje ‘op moment van bezoek’ aan had, waren volgens haar van ‘hare inwonende moeder’.
De aanvraag voor deze schoenen wordt ondersteund door de G.G.D. (polikliniek voor orthopedie). Zij schreven ‘1 paar loopschoenen met platvoetzooltjes’ voor. De aanvraag wordt afgewezen met als motivatie dat het gezin Degen nauwelijks extra uitgaven heeft door de steun in natura van de inwonende moeder. Met andere woorden: ‘het gezin kan zichzelf wel redden zonder hulp dezerzijds’.
NAAR: Spitskopstraat 10 I – Het gezin van Meijer Degen (1)
OF NAAR: Spitskopstraat 10 I – Het gezin van Meijer Degen (5)