Omdat het bijna 5 december 1932 is en bijna Sinterklaas krijgt Elias het gevraagde handelsgeld. Elias zou in deze periode met speelgoed kunnen gaan handelen! Hij krijgt fl.20,-. Ondanks dit gebaar blijft extra hulp nodig. Zijn ouders die in de Weesperstraat wonen, kunnen niet steunen. Ook de nog thuiswonende broer en zusters verdienen te weinig. Het Gemeentelijk Bureaus heeft dit ‘keurig nagevraagd’.
Op 10 januari1933, wordt een volgend verzoek om handelsgeld afgewezen. Dit heeft te maken met de informatie die door de oom van Elias wordt verstrekt. Deze oom, de broer van zijn vader, heeft een eigen firma in de Dijkstraat 31 (van af 1936 in de Sint Antonie Breestraat 40). Op de woningkaart van de Dijkstraat wordt de naam S & A Koppe Kopee genoteerd en ook weer doorgehaald. Het zou gaan om een pakhuis in galanterieën. Het gaat om Salomon Koppe en Alexander Kopee. Zij handelden onder de naam S. en A. Kopee en volgens het faillissementsbericht uit 1939 handelden zij in Garen en Band.
Oom Kopee leverde de handelswaar aan Elias. Volgens de oom ‘gaat’ Elias al enige tijd niet met handel. Hij zou zo nu en dan werkjes verrichten op de markt. Verder zou hij geregeld bij zijn ouders eten. Die zouden hem, weer volgens de oom, best kunnen steunen. Even voor alle duidelijkheid, deze Alexander Kopee is de broer van de vader van Elias.
Herziening
Twee weken later volgt een herziening van het eerdere besluit. Elias kan namelijk aantonen met kaartjes of bonnetjes dat hij verschillende keren goedkoop voedsel heeft gebruikt. Dat goedkope voedsel kostte hem fl.0,05 per maaltijd. Hij ontkent dan ook ten stelligste dat hij regelmatig bij zijn ouders heeft gegeten. De heer De Boer van Nazorg springt in de bres voor Elias. In een telefonisch onderhoud verwijst hij naar de oom, die is boos omdat Elias zijn garen en band elders betrekt en niet meer bij hem. Elias krijgt dan alsnog een handelsgeld van fl.20,-.
Als Elias in april 1933 weer om handelsgeld komt vragen krijgt hij het antwoord dat hij niet om de twee maanden om handelsgeld moet vragen. Zijn antwoordt is; ‘Ik ben achterlijk en het gelukt mij niet altijd wat te verdienen.’ In de rest van het dossier wordt deze, door hem zelf benoemde, kwalificatie hem helaas telkens weer nagedragen. Het is pijnlijk om te lezen, veel compassie is er niet. Het Bureau Maatschappelijke Steun ziet in dat hulp gewenst is en verstrekt opnieuw fl.20,- handelsgeld. Verder krijgt hij een werkbroek ‘op bon’. Hij mag ter waarde van fl.5,85 een werkbroek aanschaffen.
De eerste keer dat Het Bureau hem ‘een achterlijk type’ noemt is in juli 1933. Men vindt hem geen gewiekst koopman, een niet geheel positieve beoordeling. Gewiekst is ‘bijdehand’ of ‘leep’, maar ook wel ’sluw’! Desondanks krijgt hij opnieuw een handelsgeld. Elias krijgt fl.15,- voor handel en via de bijzondere verstrekkingen een colbertje met vest en een paar rijgschoenen. Opvallend is dat ook de heer De Boer telkens wordt geraadpleegd. Zijn bemiddeling zorgt er voor dat Elias regelmatig hulp krijgt van Het Bureau.
NAAR: Spitskopstraat 8 III – Het gezin van Elias Kopee (1)
OF NAAR: Spitskopstraat 8 III – Het gezin van Elias Kopee (6)