Hijman Pais de tweede zoon begint zijn werkende leven als leerling-kapper bij kapper De Jong in de Weesperstraat, nummer 92. Hij krijgt daar geen salaris maar een zakgeld van fl.0,50 (later verhoogd tot fl.0,75). Het kappersvak blijkt hem niet goed te bevallen want na enige tijd gaat hij aan de slag bij slagerij Blitz (mogelijk gaat het om Vrolikstraat 32 huis). Hij werkt bij diverse slagers. Als zijn laatste werkgever, slager Meyer uit de Lepelstraat, komt te overlijden, raakt hij werkloos.
Na een periode van werkloosheid gaat hij aan de slag als fabrieksarbeider. Hij gaat aan de slag bij de Cosmetica fabriek Flora. Hij wordt echter ontslagen omdat hij niet tegen de parfumlucht kan. Zijn nieuwe werkgever is de firma Leeuwin (in bedden, tapijten en stoffen) in de Jodenbreestraat. Door reorganisatie wordt hij, hij is expeditieknecht, ontslagen. Hij werkt daarna nog een korte periode bij de OHO ( de NV Overijsselsche Handelsonderneming) als kleermaker op de Prinsengracht 581 (zie onderaan). Een wat onduidelijke opmerking doet vermoeden dat hij het slachtoffer is geweest van een ongeval binnen het bedrijf. Wat er zich heeft afgespeeld is niet duidelijk. Kort daarna wordt hij ontslagen vanwege, opnieuw, een reorganisatie. Hij gaat wel weer in gesprek met dit bedrijf maar hij kiest voor een andere werkgever. Hijman gaat werken bij ‘De Joodsche Invalide’ als leerling verpleger. Hij gaat daar fl.30,- per maand verdienen ‘met gedeeltelijke kost’. De Joodse Invalide was een zorginstelling waar mensen verzorgd werden die door een lichamelijke handicap niet (meer) zelfstandig konden wonen. In 1938 werd het nieuwe gebouw in gebruik genomen, op de hoek van de Nieuwe Achtergracht en het Weesperplein.
Opnieuw werkverschaffing én werkkamp
Medio april 1940 raakt Joseph zijn inkomen als 'noodhulp bakker en bezorger' vanwege vermindering van werk is ontslagen. De Samenwerking levert op verzoek van de Bakkersgezellenbond een overzicht van zijn inkomen over de periode vanaf 9 september 1939. Tussen april en oktober 1940 ontvangt Joseph een uitkering, maar hoeveel is mij niet bekend. In oktober 1940 is Joseph geplaatst in de werkverschaffing Veenendaal. In verband met deze ‘uitzending’ krijgt hij een paar vetleren schoenen. In de periode 1935-1941 werd in het kader van de werkverschaffing het Valleikanaal (bij Veenendaal) aangelegd: deels ter versterking van de Grebbelinie, deels ter verbetering van de afwatering van de Gelderse vallei. Het Valleikanaal is een kanaal van ongeveer 40 km lang in de provincies Utrecht en Gelderland. De naam is ontleend aan de Gelderse vallei, waar het kanaal doorheen stroomt. Het doel van het kanaal is de afwatering van diezelfde vallei en dus het voorkomen van wateroverlast.
In januari 1941 doet de directeur van Het Bureau het verzoek aan de directeur van de Gemeente Arbeidsbeurs om betrokkene na dertien weken uit de werkverschaffing te ontslaan vanwege het gezinsinkomen. De betrokkene geniet namelijk fl.2,50 steun per week, vanaf 3 januari 1941. In dit geval lijkt het dus om werkverschaffing te gaan en niet om dwangarbeid. Dat verandert als hij per 20 januari 1942 wordt geplaatst in het werkkamp Beetse bij Sellingerbeetse in Zuid-Oost Groningen. Hij behoort daarmee tot de eerste groep mannen die in dit kamp terecht zijn gekomen.
NAAR: Spitskopstraat 8 II – Het gezin van Joseph Pais (1)
OF NAAR: Spitskopstraat 8 II – Het gezin van Joseph Pais (12)