Salomon, de derde zoon, werd geboren op 29 mei 1920. Hij volgde zes jaar lager onderwijs op een van de buurtscholen, werd daarna arbeider in een zakkenfabriek en werkte ook als knopenslijper. Het geld dat hij verdiende, werd door de Steun geregistreerd en op zijn vaders toelage in mindering gebracht. De Steun bleef geregeld bijspringen met ʻhandelsgeldʼ (een toelage om producten aan te schaffen om die vervolgens te kunnen verkopen) of ‘onderstand’ (geld om van te leven). De huur werd in de regel op tijd betaald en het grote gezin is, in tegenstelling tot veel andere armen, nooit uit huis gezet. In maart 1939 werd Salomon goedgekeurd voor de militie, de militaire dienst. Hij was 1 meter en 635 mm groot met een gewicht van 59 kg. Hij had een index van -2.3. Toen hem gevraagd werd of hij een voorkeur had voor rituele maaltijden, antwoordde hij dat hij niet wist wat ritueel voedsel was. Het Jood-zijn lijkt derhalve niet echt belangrijk voor hem geweest te zijn. In februari 1940 werd hij ingelijfd bij het 5e Regiment Infanterie, ploeg II en maakte als militair de Duitse inval mee. In juni 1940 werd hij uit dienst ontslagen.
Net als zijn oudste broer Barend blijft hij ongehuwd en thuiswonend. Op 25 december 1940 heeft Salomon een vervelende aanvaring met Duitse militairen. Toen hij op de Lange Niezel liep, werd hij door twee onbekend gebleven Duitse militairen van de Kriegsmarine tegen de grond gegooid. Salomon liep daarbij een hoofdwond op boven het linkeroog. Volgens het opgemaakte rapport was hij werkzaam als ‘fietsjongen’. Hij werd op het politiebureau verbonden en zou zelf verder voor verzorging zorgen. Helaas voor Salomon bleef het niet bij deze eerste aanvaring. Het gezin Matteman woonde toentertijd in de Zanddwarsstraat 9-I, in de Nieuwmarktbuurt, hemelsbreed nog geen honderd meter van het Waterlooplein. Op 12 april 1941 verhuisde het gezin van zijn vader naar de Oosterschekade 6 III.
Tijdens de razzia op zaterdag 22 februari 1941 bevond Salomon zich in of vlak bij de door Duitse politieagenten afgezette Jodenbuurt. Hij werd opgepakt en onder bedreiging met wapens naar het Jonas Daniël Meijerplein opgejaagd, waar honderden Joodse mannen door politieagenten met honden werden bewaakt. In open vrachtauto’s werden de mannen aan het begin van de avond naar kamp Schoorl overgebracht. Van daaruit werden ze later die week naar Buchenwald en op 22 mei naar Mauthausen gedeporteerd. Op 11 augustus is Salomon, 21 jaar oud, in de gaskamer van Slot Hartheim vermoord. Als ‘officiële’ overlijdensdatum staat in de kampadministratie 3 september 1941 genoteerd. In een van de registers staat aangetekend dat hij aan een slangenbeet was overleden.
Alle bewaard gebleven documentatie met betrekking tot Salomon heb ik onder dit verhaal afgebeeld.
NAAR: Spitskopstraat 8 I – Het gezin van Barend Waterman (1)
OF NAAR: Spitskopstraat 8 I – Het gezin van Barend Waterman (9)